Cristiano Ronaldo gooide zijn linkerhand omhoog. Niet één, niet twee, maar liefst drie voorzetten op rij zó ver uit de richting dat hij onmogelijk in de buurt komen. Na het tellen schudde hij demonstratief zijn hoofd. Geen ploeggenoot die het zag. Ze hadden zich al omgedraaid.
Ronaldo bleef de hele wedstrijd tegen Atlético Madrid met zijn hoofd schudden. Geen voorzet kwam aan. De kijker zag de Portugees met een ontevreden kop over het veld lopen. Het hoofd van links naar rechts, de mondhoeken naar beneden, ploeggenoten onbegrijpend nakijkend. Na het laatste fluitsignaal liep hij hoofdschuddend de catacomben in. Hem, de grote Cristiano, was onrecht aangedaan. Onvrede, chagrijn, frustratie. Dat straalde hij uit. Geen moment blij om in een Manchester United-shirt op een veld te staan.