Matthijs de Ligt is bij Juventus op de universiteit van het voetbal beland. Geen betere leermeesters in het ambacht van verdedigen dan Giorgio Chiellini en Leonardo Bonucci. Geen grotere bundeling van ervaring in het internationale topvoetbal dan Gianluigi Buffon. Geen vakkundigere beeldhouwer van spelers en elftallen dan Maurizio Sarri. Geen genialere Master Yoda in winnen dan Cristiano Ronaldo. En als de leergierige bijna-twintiger dan nóg vragen heeft, kan-ie altijd terecht op het kantoortje van Il Vicepresidente.
Bij binnenkomst zullen die twee hemelsblauwe ogen de Leiderdorper vanonder die hoogblonde plukken haar meteen indringend aankijken. De 1 meter 77 lange gestalte zal kwiek overeind komen en recht op zijn bezoeker af stappen. En wat daarop in honderd van de honderd gevallen zal volgen: een bezeten gesprek over voetbal, en leven als de perfecte prof. Niemand die daar namelijk meer over kan vertellen dan Pavel Nedved, de man die altijd heeft volgehouden dat-ie qua aanleg slechts een matige speler was, maar puur door training zelfs de Gouden Bal de lucht in kon tillen. De Tsjech zal het vast weleens denken: Wat moet er dan niet mogelijk zijn voor een jongeling met zo belachelijk veel aanleg als De Ligt?
‘Als ik op het veld sta, weet ik één ding: mijn tegenstander zal het nooit op conditie van me winnen. Die gedachte geeft me zekerheid, maakt me sterker’
In de eerste aflevering van de nieuwe VI PRO-serie Iconisch een levensverhaal waarvan elke voetballer met een beetje ambitie een hoop kan opsteken. Over het immer brandende vuur in La Furia Ceca, dat woest kon oplaaien. Over het trainingsbeest dat een nieuwe betekenis gaf aan de term maniakaal. Over een bescheiden witkop die al piepjong huis, haard en kleine competitie verliet om in Italië uit te groeien tot de allerbeste.