Het was een prachtig klein inkijkje in de binnenwereld van de Franse nationale ploeg. De beelden kwamen uit de kleedkamer, waar de spelers net waren gaan zitten na de 1-0 zege op Oostenrijk. Als kijker zag je Youssouf Fofana iets vertellen dat gelovigen waarschijnlijk een verschijning zouden noemen.
Fofana had gehoord van anderen dat er tijdens wedstrijden van Les Bleus mysterieuze dingen gebeuren. Hij dacht dat het een mythe was, een mooi verhaal, een te mooi verhaal. Maar nu wist hij het zeker, riep hij in de kleedkamer: het was helemaal geen mythe. Het was waar en hij had het met zijn eigen ogen gezien. Het was ongelooflijk, het was krankzinnig. En aan zijn uitdrukking kon je zien dat hij het meende.
Het lijkt erop dat je één of meerdere social media-scripts op VI.nl hebt uitgeschakeld. Daarom worden er geen social posts of liveblogs geladen. Wijzig hier je instellingen.
Toen kwam het allermooiste. Terwijl Fofana het over hem had, kwam N’Golo Kanté de kleedkamer binnengelopen. Een mens zo puur en bescheiden. En na al die jaren in het profvoetbal nog steeds niet helemaal op zijn gemak als hij in het middelpunt van de belangstelling staat. Het applaus van zijn ploeggenoten zorgde voor een grote glimlach op zijn gezicht. Hij vond het prachtig en liep stilletjes en met gebogen hoofd naar zijn plek.
