Ik hoorde Erik ten Hag de wedstrijd in Turijn analyseren. Het ging over het verschil tussen de eerste en de tweede helft. Die was groot. Ergens midden in zijn verhaal zat een geheime code verstopt. De verslaggever besteedde er verder geen aandacht aan. Waarschijnlijk omdat het terloops tussen twee zinnen werd gemeld. Het was nauwelijks hoorbaar, maar Ten Hag zei het alsof hij in de rust met een toverstafje had gezwaaid.
Voetbal is een spel van tijd en ruimte. De bal op het juiste moment afgeven, aanspeelbaar zijn op de juiste plek, loopacties waardoor ruimtes ontstaan. In de eerste helft leek Ajax tegen een muur te voetballen. Frenkie de Jong raakte in de eerste tien minuten drie keer de bal kwijt met een pass naar niemand. In de tweede helft leek het of de bal op een glijbaan zo van de keeper naar de aanvallers rolde. Het moment dat de tweede helft samenvatte, is het moment dat de bal via de rechterflank met allemaal klein tikjes op de rand van het zestienmetergebied belandde. Het is het moment waarop ik kippenvel kreeg thuis op de bank. Het schot van Hakim Ziyech werd uiteindelijk gekraakt door Leonardo Bonucci en het stond op dat moment nog 1-1, maar het voelde als een uppercut aan de reus die niet te verslaan leek. Juventus werd in Turijn te kijk gezet met voetbal dat iets weg had van een symfonie. Tik, tik, tik. Weer een kans. Tik, tik, tik, nog een kans. Tik, tik, tik, weer net niet.
'Dit Ajax is verslavend om naar te kijken'
Denk bijvoorbeeld aan het moment dat Miralem Pjanic de bal net uit de baan van Ziyech gleed. Een van de vele aanvallen die in schoonheid stierf. Het was een combinatie die je alleen op de PlayStation ziet bij gamers die bedreven zijn in FIFA. Niet in april in het stadion van de kampioen van Italië. Misschien is het wel goed dat het geen 1-4 werd tegen Juve. Dat die kansen niet werden benut. Nu is er nog iets om naar uit te kijken. Dit Ajax is namelijk verslavend om naar te kijken. Wie Juventus-Ajax heeft gezien, snapt ineens weer waarom hij voetbal ooit zo leuk is gaan vinden. Die snapt ook waarom in Engeland een volwassen man een liefdesbrief schrijft aan deze ploeg. Je zag het ook aan de reacties van oud-voetballers en van spelers van andere ploegen. Antoine Griezmann zet de tv aan omdat hij naar Ajax wil kijken. Omdat hij bij de Amsterdammers het voetbal ziet wat hij zelf ook graag zou spelen. Omdat hij net als vele anderen een bewonderaar is van Frenkie en zijn vrienden. Omdat hij een liefhebber is van voetbal.
Succes straalt af op iedereen die in de buurt is van dat succes. Alles bij Ajax klopt, alles bij Ajax is mooi, alles en iedereen bij Ajax wordt op een voetstuk geplaatst. De ploeg wordt bijna mythische krachten toegedicht. Wees niet verbaasd als iemand begint over invalbeurt van Lisandro Magallán. 'Hoe hij in een keurige rechte lijn het veld inliep, tranentrekkend mooi.' En iedereen knikt.
Erik ten Hag is een rationele man. Dit seizoen legde hij voorafgaand aan iedere Champions League-wedstrijd keurig uit hoe zijn ploeg het zou gaan aanpakken. Over zijn manier van praten is veel gezegd. Dat zou niet bij Amsterdam en Ajax passen. Te boers of iets in die richting. Ik vind vooral zijn staccato manier van spreken mooi. Geen breedtepassjes in zijn zinnen, maar gewoon to the point. Tak, tak, tak. De gedachten keurig gerangschikt. Gewoon een paar sleutelwoorden achter elkaar en als kijker mag je daar zelf zinnen van maken.
Terugkomend op de tweede helft en de geheime code, want daar hadden we het over. Ten Hag had het in de rust omgezet en de muur op de middenlijn bleek ineens de poort naar de halve finale. 'Twee zessen en de halfruimtes', sprak hij tussen twee komma’s.
Twee zessen en de halfruimtes dus. Ik heb het daarna tegen iedereen gezegd die vroeg wat ik van Ajax vond. 'Twee zessen en de halfruimtes, wat denk jezelf?'
Erik ten Hag kan over voetbal praten zoals architecten over de maximale draagkracht van een dak. In vaktaal die een diepere kennis van het onderwerp verraadt. Toch is hij zelden uitleggerig of betweterig. Hij weet dat voetbal een spel is van tijd en ruimte en door Lasse Schöne een paar meter te verplaatsen, werden de linies van Juventus zodanig uit elkaar getrokken dat kon gebeuren wat is gebeurd. Maar Ten Hag analyseerde het sprookje na afloop gelukkig niet kapot. Hij liet iedereen die dat wilde dit Ajax hartstochtelijk omarmen. Ajax als antigif voor het grote geld. Ajax als antwoord op het cynisme in de top. Ajax als prachtige uitzondering.
Voor sommigen was het antigif voor het grote geld. Het besef dat de puzzel soms zo in elkaar kan vallen dat je als kijker een half uur lang met grote ogen naar de televisie aan het staren bent. Voor anderen was het een prachtig antwoord op het cynisme in de top. De angst, de onwil en de onmacht van een machtige club werd afgestraft door een ploeg met een levensduur van slechts één seizoen. Zo is het wel. Iedereen weet dat het na 1 juni over is. Dat was op 1 augustus al bekend. Des te moeilijker en knapper is het wanneer een Nederlandse club de laatste vier bereikt van een toernooi dat geen miljoenenbal meer wordt genoemd, maar een miljardenbal is geworden.
Dit Ajax tart alle wetten. Een halve finale in de Champions League kan helemaal niet. Of moeten we kon zeggen? Het kan namelijk wel. En mijn hemel, wat was dat voetbal de eerste twintig minuten na rust goed, zeg. Dat allemaal dus dankzij twee zessen en de halfruimtes.
Ik kan me zo voorstellen dat de herdertjes bij nachte in het veld lagen en dat zij daar engelen hoorden zingen: Erik! Erik! Erik!