Commentator Emile Schelvis begon tijdens Barcelona-Napoli te praten over Johan Cruijff. Hij zag Frenkie de Jong Cruijffiaans wijzen, Cruijffiaans lachen, Cruijffiaans dribbelen. Het mooiste Cruijff-moment moest toen nog komen. De bal met buitenkant rechtervoet op Ousmane Dembélé. Het was de assist op de 4-0. Een fragment dat de hele wereld over ging en in zijn achteloosheid inderdaad iets Cruijff-achtigs had. Schelvis ontplofte na dat balletje bijna van enthousiasme en probeerde tegelijkertijd zijn enthousiasme te temperen door te stellen dat we niemand met Cruijff mogen vergelijken. Ik ging me als kijker bijna schuldig voelen. Was ik er dan toch zelf over begonnen?