Naar Diego Costa kijken is een happening. Hij werd op zijn zeventiende van straat geplukt in Brazilië, had nog nooit in teamverband gevoetbald en vocht zich naar de top van het voetbal. Vooral door zichzelf te blijven. Een vervelende, fysiek aanwezige etterbak die verdedigers recht in de ogen aankijkt, ze uitdaagt en daarnaast opmerkelijk vaak scoort. Een voetballer gemaakt dus voor Atlético Madrid en een trainer als Diego Simeone.
In zijn eerste twee optredens stelde de spits niet teleur. Hij scoorde na een half jaar ongeduldig wachten bij zijn debuut in het bekerduel met Lleida Esportiu. Costa stond als invaller net een paar minuten in het veld toen hij zijn rechterbeen met gevaar voor lijf en leden tegen de bal gleed. Even later registreerde de camera bloed en een paar schrammen. Het was duidelijk: de voetballer Diego Costa doet weer mee.