Ik zou u hier graag hebben bijgepraat over de Nederlandse competitie, dat het allemaal bedroevend slecht is, dat we eigenlijk twee voetballende teams hebben en dat de rest ongeveer op het niveau-Oezbekistan opereert en dat het groot nieuws is als Justin Kluivert weer een paar minuten heeft mogen voetballen in het verre Italië, waar ze overigens nog steeds – geheel ten onrechte – doen alsof ze het voetbal hebben uitgevonden. Maar helaas, de rest van deze column zal gaan over een ander fenomeen.
Zondagmiddag schakelde ik razendsnel langs de verschillende wedstrijden, om u zo deskundig mogelijk van dienst te kunnen zijn, maar ik kwam met piepende banden tot stilstand bij de wedstrijd tussen Fortuna Sittard en De Graafschap. Wat hoorde ik? Ik keek naar het duel, maar ik hoorde iets. Een heel zacht luchtalarm. Iemand had de deur van de koelkast open laten staan en nu ging er een alarm af.
Ik werd gek. Waar kwam dat ongelofelijke rukgeluid vandaan? Alsof de wedstrijd al niet erg genoeg was. Wat was er aan de hand? Zat er iemand uit verveling de hele wedstrijd twee ballonen tegen elkaar aan te wrijven. Het klonk als een geslachtsoperatie zonder verdoving. Ik raakte geobsedeerd. Het moest iets met voetbal te maken hebben, dat kon niet anders. Misschien vroeg de zoveelste wils-onbekwame supporter op deze manier zijn vriendin ten huwelijk. 'Lieve Betty, als ik de hele wedstrijd lang een fluitketel nadoe, wil je dan met me trouwen?'