Erik ten Hag heeft Ajax voorgoed veranderd en dat is knap. We hebben het over een club met een ongenaakbaar imago. Wie naast de spelers van Ajax in de spelerstunnel stond had eigenlijk al verloren. Die kapsels, die lichamen, die zelfverzekerde koppen. Erik ten Hag heeft dat er uit weten te slopen en dat is, hoe je het ook bekijkt, een kunststukje. Zijn meesterzet: Dusan Tadic de leider van het team maken en een huilend kind op de rechtsbuitenplaats zetten.
Ajax heeft nu spelers die over de grond rollen en daarna heel hard met de hand op het gras slaan. Een zeurclub, die onder leiding van Tadic heeft geleerd negentig minuten verontwaardigd met de scheidsrechter bezig te zijn. Onder Tadic is Ajax veranderd in een Duitse club rond 1989. Een team met maniertjes.
Voor mensen die Ajax in de jaren zeventig, tachtig en negentig zagen voetballen moet dit team aanvoelen als slechte science fiction. Niemand zeurde, iedere speler had een stem die drie octaven lager was dan Tadic – ja, zelfs Gerald Vanenburg – en tegenstanders die Antony-gedrag vertoonden werden genadeloos naar het gras gewerkt.