Naar huis, gamen en slapen. Veel spannender ging het niet worden, vertelde Erling Haaland. Hij had zojuist geschiedenis geschreven, maar zijn 35ste goal in de Premier League was vrijwel meteen een netjes opgeborgen herinnering geworden. Net als al die andere goals opgeslagen in een van de mappen van zijn geheugen. Zijn doelpuntenwekker had hij direct na de wedstrijd van woensdagavond opnieuw ingesteld. Zaterdagmiddag 16.00 uur, Leeds United. Dan mag hij weer.
De afgelopen weken en maanden hebben allerlei mensen zijn brute scoringsdrift in woorden proberen te vangen. Hij zou een cyborg zijn, een buitenaards wezen, een robot, een machine, een monster. Dat is hij allemaal niet. Een robot draagt geen man bun of knotje. Een robot mediteert niet.
Vanaf de eerste speeldag was duidelijk dat Haaland een speciale gast is die niet te limiteren is door doelpuntenaantallen.
Erling Haaland is een 22-jarige jongen die ’s avonds voor de spiegel zijn haar losgooit en dan om zichzelf moet lachen. Hij giechelt nog. Hij is een goalgetter die rond zijn zeventiende verjaardag is toegetreden tot het geheime genootschap van briljante doelpuntenmakers en dat trucje zo goed is gaan beheersen en zo leuk is gaan vinden, dat scoren voor hem spielerei is geworden.