In Londen kun je, als je je best doet, in drie etmalen geloof ik 41 profvoetbalwedstrijden bezoeken – als het meezit met de metro tenminste. Ik bezocht er 0 en sjouwde in plaats daarvan op zondagochtend door de National Gallery kilometers langs schilderijen van Vermeer, Turner, Monet en Rembrandt. Ter hoogte van de zaal ‘Venice’ werd ik ingehaald door een vader en een zoon. De vader was van mijn leeftijd, de zoon van de leeftijd waarvan ik nog te vaak denk dat ik hem nog altijd heb, twaalf of zo.