Vrijdagavond heb ik zo ontzettend genoten. Ik zag durf. Ik zag spelplezier. Niemand verstopte zich. Iedereen wilde lekker spelen. Ik genoot van het samenspel. Ik voelde vriendschap, een onderlinge band waardoor alles steeds maar beter werd. Iedereen gunde elkaar alles. De bezetting was optimaal. Er werd rekening gehouden met het publiek. Ja, het concert van Tim Knol en zijn band in Paradiso Noord was legendarisch. Hier zou nog lang over worden gesproken. Hier gingen honderden mensen nog weken van nagenieten.
Een half uur na het concert kreeg ik wat sms’jes binnen. Het Nederlands elftal had een paar kilometer verderop in Amsterdam verloren van Engeland en het was misschien wel een van de slechtste interlands van de afgelopen dertig jaar. Ik vroeg een van mijn vrienden naar het hoogtepunt van de wedstrijd. ‘Een meisje stak haar tong uit’, antwoordde hij.
Daar staan we nu, met Oranje. Een meisje van zes durfde meer dan elf volwassen mannen. Ze stond tijdens het volkslied vlak voor Memphis Depay. Dat vind ik al dapper. Je weet het nooit met Depay. Voordat je er erg in hebt, tatoeëert hij zijn naam in je nek, of een tijger luisterend naar de naam Memphis. Had zomaar gekund, dat Puck Schapendonk – want zo heet het meisje – thuiskwam met een zwarte inktvlek in haar nek. Nooit met je rug naar hem toe gaan staan.