In de verslaggeving rond een groot toernooi zit altijd een running gag. Dit jaar is dat 'Lachen om Wolfsburg'. De steeds maar weer herhaalde grap is: er valt in Wolfsburg - waar het Nederlands elftal traint en slaapt - niets te beleven. Jeroen Stekelenburg ging op verzoek van Youri Mulder op onderzoek uit.
Ik keek naar beelden van een verlaten snackbar, vier lege terrasstoelen en een etalage met vergeelde gordijnen. Hilariteit in de studio. Niks te zuipen en geen hoeren, dus zinloos om via de regenpijp uit het hotel te sluipen. Thuis droomde ik ondertussen langzaam weg. Dit was precies de omgeving waarin ik naar wedstrijden van het Nederlands elftal wilde kijken.
'Ik zag zojuist, vlak voor Nederland-Frankrijk, 40.000 oranje erecties Leipzig helemaal vol ejaculeren met hun gezelligheidszaad'
Iedere stad zonder Oranje-supporters is een fijnere stad. Ik zag zojuist, vlak voor Nederland-Frankrijk, 40.000 oranje erecties Leipzig helemaal vol ejaculeren met hun gezelligheidszaad. Ik was enkele jaren geleden een week lang in Leipzig. Een stad vol anarchisten, een museum om je vingers bij af te likken en ruige kroegen waar je in wilt sterven. Leipzig is een stad die het volgende had verdiend: de band Rage Against The Machine op het centrale plein, supporters in gewone mensenkleren, allemaal met de vuist omhoog en dan: 'Fuck you, I won't do what you tell me.'
De stad kreeg iets heel anders: een legioen aandachtszieke narcisten liet zien hoe Nederlanders voetbal beleven: we gaan met zijn allen van links naar rechts en van rechts naar links als er een lied wordt gespeeld van de intellectuele Franse chansonliefhebber Snollebolleke. De lichamen bewegen naar links en naar rechts, maar wel met de ogen steeds recht op de camera gericht die vlak voor hun kop hangt.