Er zijn van die weken dat het vermoeden doorsijpelt dat dat hele Nederlands elftal is verzonnen om ons onze maandelijks aanbevolen hoeveelheid Louis van Gaal te kunnen toedienen.
Dit is zo'n week.
Wanneer het voetbal tegenvalt – en dat doet het in kwalificatiereeksen meestal – kun je eindeloos naar Van Gaal luisteren. Zijn aanstelling is een service van de KNVB voor iedereen die de wedstrijden van Oranje niet te harden vindt, maar toch kijkt, uit vaderlandsliefde of verveling. Geef Louis van Gaal het woord en hij is vertrokken, in een onnavolgbare solo langs de wetten van grammatica en logica.
Zo voorspelbaar als de meeste wedstrijden van het Nederlands elftal verlopen, zo totaal wisselvallig is het humeur van de bondscoach. Je weet nooit welke Van Gaal zich voor de microfoon meldt. Mijn favoriete Van Gaal is de contemplatieve Van Gaal, die over zichzelf spreekt alsof het om een ander gaat. Zo verklaarde hij afgelopen week dat de filosofie van Van Gaal niet meer van deze tijd is. Het was alsof Maarten Luther in 1518 een persconferentie belegde om te laten weten dat die 95 stellingen die hij op een kerkdeur in Wittenberg had gespijkerd over de wantoestanden binnen de kerk niet meer actueel zijn. Geen enkele redenaar spreekt zo bevlogen in de derde persoon over zichzelf als Van Gaal. Je vergeet bijna dat hij het niet over een ander heeft. Als Louis van Gaal spreekt over 'Louis van Gaal', denk je al snel: wat een interessante vent, misschien een optie als nieuwe bondscoach.