Dinsdagochtend. Peter Bosz wordt wakker. Ontevreden over zijn kussen. Bellen met de fabrikant. ‘Ik heb donderdag en vrijdag heerlijk geslapen op hetzelfde kussen en vannacht was het waardeloos.’
‘Mij is beloofd dat – en ik lees u nu even voor uit de gebruiksaanwijzing – dat dit kussen ‘zich automatisch moduleert naar uw hoofd en iedere avond voor een intense slaapbeleving zorgt.’ Dat klopt dus niet, want ik heb vannacht slecht geslapen. Wat zegt u? Of dat misschien niet ook een beetje aan mijzelf zou kunnen liggen? Hoe bedoelt u? Hoezo, “u hebt mij op de televisie gezien en dan hebt u een heel verkrampt hoofd boven op een broze nek?” Wat heeft dat met mijn kussen te maken?’
Uurtje later. Bosz aan de telefoon met de klantenafdeling van Philips. ‘Ja, met Bosz. Ik rooster net mijn brood en – ik lees even de gebruiksaanwijzing – mij wordt beloofd dat “de bruiningsgraad zich automatisch aanpast aan het humeur van de eigenaar” en nu zit ik al bijna anderhalve maand zwart brood te eten. Wat? Hoe bedoelt u, “zou het niet ook een klein beetje aan uzelf kunnen liggen? Als dat brood er als een houtskooltekening uitkomt, dan zegt dat misschien iets over uw eigen binnenkant”.’