‘Petje! Ja met mij, Clarence. Even snel. Als ik tegen jou zeg: Kameroen, wat zeg jij dan? (…) Ja,volgens mij ligt het aan zee en tot nu is er nog geen massagraf gevonden. Ik word net gebeld en ze hebben wel zin in twee Nederlandse jongens. Ik heb Edgar net gebeld, maar die is net een nieuwe korte broekenlijn aan het stylen of zoiets. Die kan even niet en toen dacht ik meteen aan jou. Ik heb al een beetje naar huizen zitten kijken. Zullen we het doen? Kan ons het rotten man. Lachen toch. Kameroen. Vragen we of Bogarde keeperstrainer wil worden.’