Geheel terecht werd PSV de afgelopen weken overladen met complimenten. Met attractief aanvallend voetbal werden in de Eredivisie immers de nummer twee FC Utrecht (5-2) en het vaak toch sterke FC Twente (6-1) met klinkende cijfers van het veld geblazen. Geheel terecht is echter nu ook de kritiek die het team van Peter Bosz krijgt. Want de 1-0 nederlaag in de Champions League tegen Stade Brest – de huidige nummer elf in de Franse competitie – mag het kwalitatief veel betere PSV inmiddels niet meer over komen.
Het gaat dan vooral om de manier waarop dit verlies tot stand kwam. Want PSV verloor in Stade du Roudourou in Guingamp van zichzelf. Noblesse Oblige zeggen de Fransen, adel verplicht. Voor PSV geldt dit na anderhalf jaar onder Peter Bosz zeker ook. Vorig voetbaljaar werden de Eindhovenaren namelijk met grote overmacht en een clubrecord aantal punten (91) kampioen en ook in dit seizoen is PSV weer oppermachtig en ligt de topclub met een grote voorsprong op de concurrentie opnieuw zeer steady op titelkoers.
Een knappe prestatie. Het houdt echter ook in dat voor PSV de panelen langzaam beginnen te verschuiven. Het zijn de logische wetten van de topsport waarin het steeds beter moet en grenzen dus worden verlegd. Voor Bosz en zijn mannen betekent dit dat het vizier van de vaderlandse competitie meer en meer richting de Europese prestaties verschuift. Natuurlijk, kampioen worden en weer in de Champions League uitkomen blijven de doelen voor PSV, maar van de Eindhovenaren mag daarnaast ook steeds meer worden verwacht in die Koningsklasse van het voetbal.