Feyenoord is kampioen. En nu moet ik erachteraan zeggen: een kampioenschap waar de club achttien jaar op heeft gewacht. En wat was het een schitterend wachten. Rotterdammers zijn de mooiste wachters op aarde. Ze staan maar naar de horizon te turen, er gebeurt niets en dan gaan ze weer teleurgesteld naar huis. Jaar in, jaar uit.
Rotterdammers zijn havenmensen. Ze zijn gewend op een kade te staan. Meestal zwaaien ze iemand uit, soms komt er iemand aan. Een geliefde die ze in de armen kunnen sluiten. Afgelopen zondag kwam het kampioenschap aangezeild. Nou ja, zeilen... Als een speedboot denderde de verlossing De Kuip binnen. En bij een verlossing hoort een verlosser.
Dirk Kuijt leek zondag rechtstreeks uit een Batman-film gestapt. Alles klopte in de eerste minuut. Het slechte zicht. Dit was prachtig, virtuoos slecht zicht. Wolken rook van het vuurwerk, vaag zijn er wat woeste bewegingen aan de zijkant van het veld, een razendsnelle beweging van Giovanni van Bronckhorst en – zoals dat in superheldenfilms gaat – opeens De Redder van Rotterdam die zich – zonder cape deze keer – uit de mist worstelt, zijn Geheime Glijmiddel gebruikt om de tegenstander uit evenwicht te brengen en daarna scoort, zoals er alleen in kinderfilms wordt gescoord. Kuijts eerste doelpunt is een scène uit een blockbuster. Niks meer aan veranderen.
Verder hebt u het allemaal al drie dagen 24 uur per dag op televisie gezien. Het feest, in goede banen geleid door John de Wolf, die in een filmpje verkleed als ME’er de slechtste acteerprestatie van deze eeuw neerzet. Ik weet niet helemaal wat hij zegt, maar het is ongeveer zoiets als: ‘He joh, doe normaal, man! Denk even na, ja, nee toch, niet dan, ja toch? Ik ben toch ook een Feyenoorder?! Nou dan! Hé, man, doe normaal en maak er een feest van man, ja toch?!’
En dat deed John, zondagmiddag in de marathonuitzending van het FOX Sports-programma De Eretribune. Ik weet niet waarom, maar iemand heeft ooit beslist dat praten over voetbal op de commerciële zenders gewoon keihard lachen om alles is. En dat deden ze. Met name Jan Joost van Gangelen en John de Wolf. Zelden zag ik twee mensen zo vaak om helemaal niets schateren. Dat contrasteerde enorm met de sfeer in De Kuip.