De meeste voetbalinterviews verlopen min of meer gelijkaardig. Een journalist vraagt iets voor de hand liggends, een voetballer antwoordt iets vanzelfsprekends. Soms is dit het antwoord op de vraag, soms ook gewoon een herhaling van de vraag zonder vraagteken erachter.
Dat geeft niet: in geen enkele spelregel staat vermeld dat voetballers begenadigde sprekers moeten zijn.
De truc is: wel praten, en niets zeggen.
(De Brits-Nederlandse journalist Simon Kuper zat ooit met Michael Owen in een taxi op weg naar Owens officieuze presentatie als nieuwe speler van Real Madrid. Toen Kuper aan Owen vroeg wat hij van plan was te gaan vertellen, antwoordde die: ‘De kunst is niets zeggen.’)
Alsof er na jaren buurkindblokfluitterreur plots een professioneel saxofonist naast je komt wonen