Alexander Büttner (29) speelde in de Champions League, werd kampioen met Manchester United, verdiende miljoenen in Moskou en is nu weer terug in Arnhem. Niet om af te bouwen. Integendeel, hij barst nog van de ambitie: ‘Mijn droom is ooit voor het Nederlands elftal te spelen.’
Er draait een witte Mercedes de parkeerplaats op. De eigenaar stapt uit, tasje in zijn hand, de openstaande sweater met capuchon geeft uitzicht op een paar van de vele tatoeages die hem bedekken. Family staat er in zijn nek. Losjes loopt hij door de gouden poort het miljoenencomplex op. Met de vingerafdruk op de juiste plek gaan hier alle deuren open. Hij gaat trainen. Voor het geld hoeft hij het niet meer te doen. ‘Jullie krijgen mijn geld toch nooit op’, lacht hij regelmatig als zijn ploeggenoten hem uitdagen voor een potje poker.
Hij is nog niet binnen of een stevige man met Russisch accent roept hem wat toe: ‘Hé, jij daar! Moesten al die kinderen niet huilen toen ze dat hoofd van jou zagen?’ Onze hoofdrolspeler lacht alweer voordat hij nog maar een stap op het veld heeft gezet. Want Alexander Büttner mag de afgelopen jaren de wildste voetbalavonturen hebben beleefd, van Manchester tot Moskou, hij is nog lang niet klaar. Vlak bij zijn familie en bij zijn voetbalfamilie. Mensen die zeggen dat hij een stap achteruit heeft gedaan, lacht hij recht in het gezicht uit. Vitesse is zijn club. Hier is hij gelukkig, gelukkiger dan geld kan maken. Toch is het nog niet zijn seizoen. Hij kampte de afgelopen weken met een liesblessure. Het is niet zozeer dat hij zelf niet op volle toeren draait, maar Vitesse hapert het ene moment als een oude Porsche die zijn laatste kilometers op de teller wegrijdt, om vervolgens bij vlagen als een Formule 1-wagen door het Eredivisie-circuit te zoeven. Vaak zijn beide facetten in een wedstrijd te bewonderen. Kortom, de balans is nog behoorlijk zoek. Tijd voor een gesprek.