In een vorig leven was hij voorbestemd om eerste keeper van Ajax te worden, nu is Marco Bizot (28) doelwachter bij koploper AZ. Een gesprek met de derde doelman van Oranje over titelaspiraties in Alkmaar, over mentale hardheid onder de lat en een tweede carrière tussen de haaien. ‘Onder water vergeet je alles.’
In Wijdewormer, een stukje Hollandse polder met stolpboerderijen en eindeloze stroken weiland, ging het afgelopen week opvallend vaak over Haags kunstgras. Over thuiswedstrijden spelen in een vreemde stad en de 75 kilometer die spelers en fans extra af moesten leggen voor een wedstrijd van AZ. Marco Bizot, die nog even snel een bakje koffie scoort op de eerste verdieping van het AFAS trainingscomplex, wil er niet een te groot punt van maken. ‘Dit is nu eenmaal de situatie. We mogen al blij zijn dat we twee wedstrijden in hetzelfde stadion hebben kunnen spelen’, begint de geboren Hoornaar. ‘Natuurlijk speel je het liefst in je eigen stadion, op je eigen veld en zit je op je eigen stoeltje in je eigen kleedkamer. Maar laten we toch vooral blij zijn dat dit vooralsnog de enige consequentie is. Het had veel erger kunnen zijn.’
Het hakte er volgens de doelman aardig in, de beelden van het ingestorte dak van het AFAS Stadion. ‘Vooral ook omdat het een zaterdag was, er stond gewoon een competitieronde gepland. Voor hetzelfde geld hadden wij de vroege wedstrijd gespeeld. Er hadden mensen ernstig gewond kunnen raken of nog erger...’
Het vertroebelde thuisvoordeel deerden de Alkmaarders overigens niet. In Den Haag werd van Mariupol (4-0) gewonnen en gelijkgespeeld tegen FC Groningen (0-0). Na zeven officiële wedstrijden is AZ nog ongeslagen, is het medekoploper in de Eredivisie én lonkt de poulefase van de Europa League.
Het zijn vooralsnog prima wittebroodsweken voor trainer Arne Slot die het deze zomer overnam van John van den Brom. ‘En dat terwijl er best veel is veranderd’, vindt Bizot. ‘Ik denk dat de clubleiding een compliment verdient. Arne heeft nog geen grote naam als trainer en toch schoven ze hem door. Net als jonge spelers moeten ook beginnende trainers een kans krijgen. Er is over nagedacht. Arne heeft twee jaar in de organisatie rondgelopen als assistent en heeft goed de tijd genomen alles door te lichten. Wat in zijn ogen de laatste jaren onvoldoende was, heeft hij kunnen aanpassen. Het is nog vroeg maar de start is hoopgevend.’