Met de titel net-niet transfer van deze zomer heeft Heracles Almelo-doelman Bram Castro (34) de eerste prijs van het seizoen binnen. Nog een jaar in het Polman Stadion is naar eigen zeggen geen straf, al valt het leven als verre vader hem soms wel zwaar. Over babykleding, dineren via Facetime en lelijk winnen.
Beroepsdeformatie. Wie denkt dat enkel fans en technisch directeuren zich in de transferperiode druk maken over aan- en verkopen, zit ernaast. Ook in de kleedkamers van de Eredivisie was de transfergekte het gesprek van de dag. Hadden we vorig jaar nog de Chinese miljoenen, nu waren het de Fransen en de Engelsen die zonder blikken of blozen de portemonnee trokken. ‘Natuurlijk gaat het daarover’, vertelt Bram Castro. ‘Het is ons vak. Tegelijkertijd is het lastig om mensen die weinig met voetbal hebben, de transfersom van bijvoorbeeld Neymar uit te leggen. Maar dat zijn nu eenmaal de bedragen die tegenwoordig worden betaald. Ergens begrijp ik het wel: een club als Paris Saint-Germain verkoopt zoveel shirtjes, die transfersom hebben ze zo terugverdiend.’
Blessuretijd
Het aantal verkochte Heracles-tricots met de naam Castro op de rug is bescheiden. De grootste transfer die de Belg ooit maakte was in 2010. Castro zat werkloos thuis en ging als vierde doelman naar PSV. ‘Dat ging alleen om veel minder geld’, grapt hij.
Deze zomer eindigde hij hoog in het rijtje met net-niet-transfers. Een overstap naar AA Gent leek in kannen en kruiken, maar ketste diep in blessuretijd af. Zo liep hij niet alleen een sportieve uitdaging, maar ook de hereniging met zijn familie mis. ‘Toen ik hoorde dat Gent interesse had, dacht ik vooral aan mijn gezin. Het was een mooie bevestiging voor alles wat ik hier had gedaan en Gent is een geweldige club, maar ik wilde vooral graag terug naar mijn familie. Fysiek meer aanwezig zijn. Papa zijn.’