Geen speler die ze in De Kuip ooit zo gemist hebben als Ove Kindvall. Sinds zijn onverwacht snelle vertrek in 1971 zat Feyenoord namelijk met een serieus probleem: hoe vind je een nieuwe topspits? De mislukkingen stapelden zich opeen en de zoektocht werd uiteindelijk zo wanhopig dat de club via twee onbekende Zuid-Afrikaanse broers bij de inmiddels in Amerika verdwaalde spits van Bermuda terechtkwam.
Haagse Lex Schoenmaker kwam nog het dichtst in de buurt van de productie van de matchwinner van de Europa Cup I-finale van 1970 en drievoudig topscorer van Nederland. Verder is het rijtje aangetrokken aanvallers waarmee Feyenoord de strijd met de concurrentie wilde aangaan weinig imponerend. Hans Posthumus, Willy Kreuz, Nico Jansen, Steve en Geoff Wegerle, John Steen Olsen, Tommy Kristiansen en… Clyde Best. De laatste slaagde er in het ene jaar dat hij actief was in De Kuip, wél in uit te groeien tot een cultheld.
'Ik kreeg op een dag een brief van een vent die me schreef dat hij me zou opwachten om me zwavelzuur in m’n gezicht te gooien. Toen was de maat vol'
Met dat grote, logge lijf bleef hij weliswaar steken op slechts vier goals in 24 officiële wedstrijden en slaagde hij er ook niet in om Feyenoord verder dan de tiende plaats in de eindrangschikking te stuwen, maar maakte hij wel een onuitwisbare indruk. De naam Clyde Best valt nog weleens op de tribunes van De Kuip. Maar wie de man daadwerkelijk is, dat moest een lang gesprek tussen VI’s Bert Nederlof en de Caraïbische spits in augustus 1977 duidelijk maken. In deze aflevering van de VI PRO-serie Historische Interviews het verhaal van Clyde Best, die na uiterst pijnlijke ervaringen in Engeland en de Verenigde Staten in Rotterdam-Zuid zijn voetbalgeluk probeerde terug te vinden.