Oranje doet niet mee aan het WK, maar de Eredivisie is desondanks goed vertegenwoordigd in Rusland. Veel spelers op dit mondiale eindtoernooi zijn gevormd in Nederland. In de serie Made in Holland blikt VI terug op hun Hollandse jaren. Met in deze editie een verhaal uit december 2015 over WK-ganger Arek Milik, die toen na een moeizame start zijn draai bij Ajax steeds beter begon te vinden.
Het is sinds vorig seizoen een nieuwe attractie na menig training van Ajax: Arek Milik die vrije trappen gaat oefenen. Nederland kent de vlammende wreeftrap met zijn linkervoet inmiddels, wat Milik betreft wordt daar een andere specialiteit aan toegevoegd. Bijna een jaar geleden, tijdens het trainingskamp van Ajax in Qatar, gaf de centrumspits al een aardige proeve van bekwaamheid. Het was de trainingsdag waarop marketingdirecteur Edwin van der Sar meedeed. De voormalige topkeeper had het nakijken bij een serie vrije trappen van Milik, net als Oranje-doelman Jasper Cillessen. ‘Het gaat de goede kant op’, grijnsde de Poolse international terwijl hij het trainingsveld van het Aspire Zone Complex afstapte.
Elf maanden later vertelt Milik in Amsterdam hoe hij aan zijn traptechniek is blijven schaven. ‘In mijn jeugdjaren nam ik alle vrije trappen’, gaat hij eerst terug in de tijd. ‘Bij Bayer Leverkusen is dat verwaterd, omdat ik daar vrijwel nooit speelde. Bij Ajax ben ik er serieus op gaan oefenen. Na de training even lekker op doel schieten, met een idee erachter. Na een dag of vijftien had ik de vrije schop te pakken die me de meeste kans op succes geeft. Het was echt een beetje puzzelen: hoeveel stappen bezorgen me de ideale aanloop, hoe zet ik mijn standbeen het beste neer, welke lichaamshouding hoort daarbij? Alle details moeten kloppen, anders lukt het me niet. Na verloop van tijd ging het me steeds makkelijker af, er ontstond vastigheid. De ideale afstand tot het doel is voor mij rond de twintig meter. Ik kan met mijn wreef hard schieten, maar vrije trappen neem ik met de binnenkant van mijn voet. Dan moet je niet te veraf staan. De trainer was er in zijn spelerstijd goed in. Soms geeft hij tips. De volgende stap is dat ik ze tijdens wedstrijden raak ga schieten. Op één of andere manier is de situatie steeds net niet goed voor mij. De ene keer ligt de bal te ver van het doel, dan is het beter dat Gudelj of Schöne erachter gaat staan. Of we krijgen een vrije trap aan de linkerkant. Maar zodra de kans zich voordoet wil ik toeslaan. Raak schieten op de training is leuk, maar het gaat om het echte werk.’