Door de 5-0 tegen Vitesse is de degradatie naar de Jupiler League voor FC Twente een feit. De club die jarenlang leefde volgens het motto groot, groter, onmogelijk is klein geworden. Erg klein.
Was het die terloopse opmerking van Joop Munsterman dat PSV en FC Twente de rol van prooi en jager definitief hadden geruild? Was het die samenwerking met Manchester United die ronkend werd gepresenteerd en al snel een stille dood stierf? Was het de ambitie die Aldo van der Laan ontvouwde om met FC Twente vanuit de provincie definitief toe te treden tot de Top 30 van Europa?
Of was het dat stoute plan van Munsterman om het vijftigjarig bestaan van FC Twente in 2015 op te luisteren met de realisering van een stadion met maar liefst 44000 zitplaatsen? Compleet met een stationshal waar de treinen doorheen zouden denderen, een luxe hotel en een Gaudi-achtige voorgevel, natuurlijk.
Wie voorbeelden zoekt van de hoogmoed waarmee FC Twente de voorbije jaren leefde, kan er legio vinden. In het dolle tijdperk na het kampioenschap werd in Enschede gedacht en gehandeld volgens het adagium groot, groter, onmogelijk. Haast achteloos tikte de club transfersommen af die de concurrentie zich niet kon veroorloven. Vijf miljoen euro voor Leroy Fer, zes miljoen voor Luc Castaignos, zeven miljoen voor Dusan Tadic.