De man die een psychotische zwerver in huis nam om hem te verzorgen, is dezelfde als de verwilderde hork die spelers over stormbanen jaagt en jan en alleman beledigt. In VI Rebound een portret uit 2010 vol typerende anekdotes van Gert en Jan, samen Gertjan Verbeek.
Heerenveen, 2008
Wolken vliegen over het weidse Friese landschap. Gertjan Verbeek rijdt zijn zwarte Volkswagen Touareg het lintdorp Heerenveen in. De afslag naar het stadion kan hij dromen, dan nog een bochtje met zijn SUV de Abe Lenstra Boulevard op en vervolgens is hij weer thuis. Vanuit een raam zien clubmedewerkers hem uitstappen. Als de contouren van de imponerende torso zichtbaar worden, blijft het niet lang rustig. De mensen stoten elkaar aan. Ze kijken nu boven op het verwilderde kapsel van hun coach.
‘Ah, daar heb je Gert.’
‘Nou maar hopen dat Jan niet komt.’
Gegrinnik. De grap heeft inmiddels een enorme baard. Spelers, assistenten, bestuurders. Wie heeft hem niet gemaakt?
Gert is een goudeerlijke vent op wie je altijd kunt bouwen. Energiek, betrouwbaar, doortastend en authentiek. Jan lijkt zo onder een hunnebed vandaan te komen. Een eigenwijze betweter die zijn zin altijd wil doordrijven. Bij wie elk gesprek strandt in het kenmerkende: ‘Dat is jouw waarheid’. Het probleem voor zijn omgeving is dat Gert en Jan in hetzelfde lijf huizen. Samen zijn ze Gertjan Verbeek.
De mollenvanger van Jubbega
De spuitgasten kijken gespannen naar de rookpluimen als de brandweerwagen de Jochem Albadaweg opscheurt. Fazanten vliegen aan de kant, een man springt van zijn fiets. Eenmaal tot stilstand gekomen, op het erf van de bedreigde boerderij, staat Gertjan Verbeek daar naast een stapel brandend sloopafval. Terwijl de slangen worden uitgerold, loopt hij naar de commandant. ‘Wat is hier allemaal aan de hand?’ Verbeek heeft het vuur wel groot laten worden. Hij krijgt een waarschuwing en het dorp heeft weer wat om over te praten. Zeker als er de dag na het incident bij de uitgerukte vrijwilligers van de brandweer een envelop met kaarten voor SC Heerenveen-Heracles Almelo in de bus valt. Met de excuses van Gertjan.
Verbeek voelt zich vrij in het 3.359 zielen tellende dorp Jubbega. Zijn hoeve heeft hij als levensverzekering gekocht. Bij de aankoop, dik vijftien jaar geleden, keek hij goedkeurend rond. Rottend hout, gebarsten ruiten en een oprijlaan vol kuilen en plassen. Geen water, geen gas, geen licht. Precies wat hij zocht. Als hij in zijn besmeurde klo"e het erf verlaat en half verwilderd even iets in het dorp gaat doen, is er niemand die opkijkt. Hij voetbalt er met de veteranen. Drinkt zo nu en dan een biertje met de buurman en winkelt bewust bij de buurtsuper ‘om die ook een beetje te sponsoren’. Zijn favoriete vakantieadres? ‘Jubbega’. Een verfrieste Tukker noemt hij zichzelf; een kruising tussen ‘de Tukker die de kat uit de boom kijkt en de wat stugge noordeling, die wel heel kort voor de kop kan zijn’.