Uitgeschakeld in het bekertoernooi, afgegleden naar de veertiende plaats, slecht spel en voetballers die gedrags- en fatsoensregels aan hun laars lappen. Het is crisis bij FC Groningen. Maar trainer Ernest Faber blijft rust en vertrouwen uitstralen. ‘We gaan het omdraaien. En dat gaan we met z’n allen doen.’ Verslag van een desastreuze week in het Noordlease Stadion.
Het is vrijdag rond het middaguur. De voorlaatste training voor de krachtmeting twee dagen later met Sparta Rotterdam zit erop. De spelers van FC Groningen gaan op weg naar de verkwikkende douches en de aansluitende lunch. Ernest Faber loopt met een handjevol clubwatchers naar het gebouw op sportpark Corpus den Hoorn waarin hij wekelijks zijn licht laat schijnen over de gang van zaken bij zijn ploeg en de aanstaande tegenstander. ‘Ook tegen Sparta moet het weer gebeuren. Het moet elke wedstrijd gebeuren.’
De trainer van FC Groningen is opgeruimd van aard. Bij Faber is het glas altijd halfvol. Zeker, hij voelt de druk verder toenemen, maar, maakt hij duidelijk, hij laat zich er niet door van de wijs brengen.