Met FC Twente heeft de Eredivisie een publiekstrekker erbij, maar de gigant uit het oosten is nog lang niet in staat zich op te richten. Over de kansen en beperkingen van een gevallen kampioen.
Meer dan twintigduizend verkochte seizoenkaarten, met gemak populairder dan pakweg AZ, FC Utrecht en SC Heerenveen. Twee voormalige Oranje-internationals op de loonlijst, versterkingen opgepikt bij Arsenal, VfL Wolfsburg en Standard Luik. FC Twente is terug op het hoogste niveau, terug waar het hoort. En wie door een rode bril kijkt, hoeft weinig moeite te doen om de bewering te staven dat de Eredivisie een topclub erbij heeft.
Maar een scepticus hoeft op zijn beurt weinig moeite te doen om daar wat kanttekeningen bij te plaatsen. Zoals de selectie die na het kampioenschap in de Eerste Divisie met het vertrek van Rafik Zekhnini, Cristian Gónzalez, Ricardinho, Matt Smith en toch ook Oussama Assaidi kwaliteit heeft ingeleverd. Een spelersbegroting die krimpt in plaats van groeit en het gegeven dat alle voetballers met enige marktwaarde permanent in de etalage staan, vanwege de financiële last uit het verleden die FC Twente met zich meetorst. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de hoge verwachtingen die inherent zijn aan een grote club, in combinatie met een onervaren technische staf. Het maakt FC Twente tot een ploeg waar ambities en verwachtingen continu zullen schuren met de beperkingen van de realiteit.