PSV verraste afgelopen zomer op de transfermarkt. Met Hirving Lozano en Noa Lang was de vicekampioen ongekend slagvaardig. Het riep ook vragen op. Waar kwam dat geld ineens vandaan? Financieel directeur Jaap van Baar (43) schetst hoe de club ervoor staat.
Eén man bij PSV zit dit seizoen met een tikje minder stress in zijn lijf op het ereterras dan de afgelopen jaren: Jaap van Baar. Vorige maand presenteerde de financieel directeur een winst van dertien miljoen euro. Dankzij de Champions League en de verkoop van Ibrahim Sangaré weet hij nu al dat PSV ook dit seizoen op zwarte cijfers afkoerst. ‘Hosanna is het nog zeker niet, maar de situatie is wel stabieler geworden.’
Voor het eerst in vijf jaar doet PSV mee op het hoogste niveau. Als geen ander kent Van Baar het belang van de Europese gelden. Nog maar een jaar geleden sloeg de raad van commissarissen alarm, toen PSV tegen Rangers werd uitgeschakeld. Het moeilijkste facet van zijn job: ‘De constante onvoorspelbaarheid van de inkomsten.’
'Niet dat we de polonaise lopen, maar een onvoldoende is weer een voldoende geworden'
Brabander Van Baar, opgegroeid in Noord-Limburg, doet zijn verhaal daags nadat Hirving Lozano drie keer heeft gescoord tegen Ajax. Lozano stond in augustus klaar in de coulissen om gehaald te worden bij kwalificatie voor de groepsfase. ‘Topclubs in toplanden hebben zóveel nationale inkomsten dat ze altijd een hoge ondergrens halen. Het belang van het UEFA-geld is daar kleiner. In Nederland is het veel moeilijker om vooruit te kijken. Zonder Europees voetbal hebben we tachtig miljoen. Halen we Champions League, dan is het minimaal 120 miljoen. Bij overwintering kan het oplopen tot boven de 140 miljoen. Transfers kunnen honderd opleveren, maar ook nul. Kortom: het kan alle kanten op. Dat maakt het nogal uitdagend.’