Gewoontjes, beleefd en nooit op de voorpagina’s van de tabloids. Gareth Barry speelde 637 wedstrijden in de Premier League en is nog lang niet uitgevoetbald.
Juni 1997. Gareth Barry kan het zich nog herinneren alsof het gisteren was, gaf hij onlangs toe. Hij was zestien jaar, had een contract bij Aston Villa op zak en speelde met de William Parker School de finale van de Engelse scholencompetitie. ‘Midden in de examens. Mijn hoofd stond helemaal niet naar voetbal, maar toen ik de beslissende strafschop binnentrapte, doken we allemaal op elkaar in het gras. Mijn absolute hoogtepunt, beter zou het nooit meer worden. Dácht ik. Want nauwelijks een jaar later speelde ik in de Premier League.’
Niet vanzelfsprekend, vond hij, voor een jongen uit East Sussex, vergeten voetballand aan de kust van Zuidoost-Engeland. Spelers die vanuit dit graafschap naar de top van het Engelse voetbal konden doorstromen, waren op één hand te tellen. Thomas Cook was de laatste met roots in East Sussex die voor de nationale ploeg voetbalde. Welgeteld één interland, in 1925.
Een route die aanvankelijk niet voor Barry leek uitgestippeld. Michael Standing, zijn beste vriend, was dé voetbalvedette. ‘Michael was international bij de Onder-15, terwijl Gareth het vooral goed deed bij onze rugby- en cricket-ploegen’, blikt Ian Gillespie, leraar lichamelijke opvoeding, terug op de jeugdjaren van Barry. ‘Toen ze samen naar Aston Villa vertrokken, kon niemand zich aan de indruk onttrekken dat Gareth alleen maar mee mócht.’
Het liep toch anders.