Na een sterk seizoen bij AZ dwong Tijjani Reijnders (25) een basisplaats af bij AC Milan en brak hij door in Oranje. VI zocht hem op in Italië voor een inkijkje in zijn nieuwe leven. ‘Ik trok het shirt aan en dacht: Jeetje, ik speel nu gewoon écht bij Milan.’
Verbaasd kijkt de Italiaanse ober naar twee kartonnen doosjes op tafel. Het zijn twee pakken Hollandse hagelslag, op verzoek van Tijjani Reijnders meegenomen naar Milaan. Niet voor directe consumptie, stellen we de ober van het chique restaurant gerust, maar voor de volgende ochtend, thuis. Het is een van de weinige dingen die hij mist, los van zijn familie en vrienden uiteraard. ‘Ik leef mijn droom’, zal Reijnders later deze middag zeggen. ‘Zo zie ik het echt. Als klein jongetje droomde ik van een leven als profvoetballer. Het liefst bij een internationale topclub, in het Nederlands elftal ook. En nu zit ik hier, als speler van AC Milan en Oranje.’
Hier, dat is het Meliá Hotel in Milaan. Zijn tweede thuis in Italië. De plek waar Reijnders de eerste weken van zijn verblijf in de stad doorbracht, voordat hij met zijn vrouw Marina een huis nabij het centrum betrok. Het is bovendien de pleisterplaats waar Milan zich terugtrekt op wedstrijddagen, voor een sportlunch en een middagdutje. Reijnders zien ze er graag, blijkt als we een poging doen het interview op te starten. Vanuit hun ooghoeken houden hotelgasten hem nauwlettend in de gaten, obers komen beurtelings een praatje maken. Dat gebeurt met steekwoorden en handen en voeten. ‘Mijn Italiaans is nog matig, hoor’, grijnst Reijnders. ‘Ik versta de taal inmiddels aardig, maar het spreken vind ik lastig. Daar werken we aan bij een taalcursus.’
'De rol die Barcelona voor mij in gedachten had, ligt me minder goed. En wat de grootte van de clubs betreft, zitten Milan en Barcelona in dezelfde categorie'