In het zuiden van Zweden kan het op een zomerdag zomaar voorkomen dat Jonas Olsson (38) met zijn coverbandje klassiekers van The Beatles staat te spelen. Sinds zijn voetbalpensioen heeft hij ineens veel meer tijd voor bezigheden die tijdens zijn carrière op een lager pitje stonden: gitaar spelen, surfen, yoga en zijn stichting om kinderen in India een beter leven te bezorgen.
Daarvoor bikkelde Olsson bijna een decennium lang in de Premier League. Voordat hij aanvallers als Cristiano Ronaldo, Didier Drogba en Robin van Persie het leven zuur maakte, speelde hij drie jaar in Nederland bij NEC. We spraken de Zweedse verdediger over zijn bandje, een stapavond in Nijmegen en zijn bijzondere nieuwe leven.
Hoe bevalt het leven zonder voetbal?
‘Goed man! Ik begon aan het einde van mijn loopbaan fysiek te struggelen door problemen aan mijn knieën en heupen. De laatste twee seizoenen speelde ik constant op pijnstillers, daar was op een gegeven moment de lol ook wel van af. Sindsdien heb ik nog maar één keer een bal aangeraakt, tijdens een liefdadigheidswedstrijd. Eigenlijk mis ik het ook totaal niet.’
'Mijn stelregel was altijd: ik vraag nooit om een shirt na een nederlaag. Ik wilde nooit overkomen als een toerist. Het gevolg daarvan is wel dat ik weinig shirts van grote namen als Lionel Messi en Ronaldo in mijn kast heb hangen'
Hoe ziet jouw leven er tegenwoordig uit?