Sparta glimt van trots. De Rotterdammers staan vijfde in de Eredivisie. Een goed moment om met trainer Henk Fraser de sensationele seizoenstart te bespreken.
Vorig jaar rond deze tijd moest Henk Fraser geregeld lezen dat mensen zich afvroegen of hij wel de juiste man was om Sparta weer naar de Eredivisie te leiden, nu staat hij met Sparta vijfde in diezelfde Eredivisie met vijftien punten uit negen wedstrijden. Het is de voetballerij in een notedop. Opportunistisch en onvoorspelbaar. Fraser kent de wereld waarin hij al jaren werkzaam is maar al te goed. In de Eredivisie haalde hij resultaten bij ADO Den Haag en Vitesse en nu bewijst hij bij Sparta opnieuw dat hij veel in zijn mars heeft als trainer.
‘Ik ben niks veranderd, mensen kijken misschien anders tegen me aan. Mijn vader zei laatst tegen me dat hij het ongelofelijk knap vindt wat ik doe. Hij zag me als kleine jongen, als puber en ook als volwassene en had nooit verwacht dat ik voor een groep zou kunnen staan. Hij kent me, weet hoe ik was. Ik ben heel beschermd opgevoed, daar word je bescheiden van. Ik stam af van een bevolkingsgroep die zo is, mijn aard is Indiaan. Ik ken mijn volk. Heel erg op zichzelf en stil, we hebben veel moeten overwinnen. Ik ben de mensen dankbaar die in me geloofden, die me volledig steunden. Mark van der Kallen, Mo Allach, Henk van Stee.’
‘Ik ken mijn volk, we hebben veel moeten overwinnen’
Denkt u nog weleens na over een volgende stap als trainer?
‘Nee, dat heeft geen zin. Ik kan nu zeggen hoe ik mezelf zie en dat ik vind dat ik daar en daar in aanmerking zou moeten komen, maar wat heeft dat voor zin? Plannen is totaal niet realistisch. Ik moet presteren, daar richt ik me op. Als ik arrogant zou willen zijn, zeg ik wat ik overal gedaan heb, maar blijkbaar moet ik nog steeds mensen overtuigen. Geen probleem, vind ik prima. Het heeft mijn gedachte wel veranderd. Mensen zien wat ik heb gedaan en wat ik niet goed heb gedaan, maar intussen is het geen toeval meer. Maar dat is eng om te zeggen, laat anderen dat maar doen. Ik ben keihard bezig aan te tonen dat ik op het hoogste niveau bij een club die bij de laagste vier zit qua begroting goed werk kan leveren.’
Wat verwachtte u van de start van Sparta in de Eredivisie?
‘Trainers rekenen altijd, die berekeningenheb ik met Van Stee en Rankovic ook gemaakt. Voor zover je kunt rekenen, hè, want eigenlijk slaat het nergens op. Ik had nooit op vijftien punten gerekend. Vooraf dacht ik na zes wedstrijden drie, vier of vijf. Dat was realistisch gezien het lastige programma. Ik had getekend voor zes uit zes.’
Hoe kijkt u er nu naar dan?
‘Dit is wel gewoon loon naar werken. Dat moet je naar de spelers toe ook uitspreken. Het maakt het voor ons als staf ook vele malen makkelijker om ze nu te overtuigen dat het allemaal niet voor niets is. Ze zijn keihard aan het werk, dan moet je ook geluk hebben dat het zich uitbetaalt. Dan nemen ze het voor waarheid aan, want het levert punten op.’
Wat zegt het over het vervolg van het seizoen?
‘Niets. We hebben nu verschillende tegenstanders en speelwijzen gehad. Het is wel globaal wat de Eredivisie inhoudt. Voor mij is de context: drie ploegen uit de topvijf en lastige uitduels. Uit waren we vorig seizoen niet heel succesvol, vergeet dat niet. Spelers hebben meer houvast gekregen. Bij ADO Den Haag en bij PEC Zwolle punten pakken en bij Feyenoord resultaat halen. Als je kijkt naar het verloop van die wedstrijd, was het niet raar geweest als we daar gewonnen hadden. Al moet je wel in alle eerlijkheid zeggen dat Feyenoord de beste kansen had in de eerste helft.’
Zo’n start in De Kuip was wel heel prettig.
‘Omdat het een bevestiging is. De spelers gaan nu het gevoel krijgen dat als we ons daar- en daaraan houden, ons dat iets kan opleveren. Ik zou exact dezelfde dingen aangeven als die ik nu aangeef als we net als RKC één punt hadden gehad. Alleen, komt het dan binnen? Dan denken ze: Het zal wel, maar het levert geen punten op. Dat is nu de grote winst. In elkaar geloven, steeds meer vertrouwen hebben in elkaar. Dat is elk jaar weer een strijd. Ze zijn hartstikke jong nog, maar er is nu iets aan het ontstaan dat we het van elkaar aannemen. Dat maakt het makkelijker.’