Voor Edu Nandlal (57) is 7 juni een datum die tegen wil en dank een stempel op zijn leven drukt. 31 jaar terug was hij een van de drie voetballers die de SLM-ramp in Suriname overleefden. Op dezelfde dag in 1999 hoorde hij van de artsen dat zijn destijds vijfjarige zoontje Riva spoedig zou overlijden. ‘Ben ik gelukkig? Ja, ik ben gelukkig.’
Gevoel voor zelfspot kun je Edu Nandlal niet ontzeggen. Het gesprek in café De Slok in Utrecht is al zo’n beetje afgelopen als hij opmerkt dat hij het toch wel leuk vindt dat hij als mid-vijftiger nu eindelijk eens in Voetbal International staat. Daar was hij als voetballer van FC Utrecht, FC Emmen en Vitesse nooit in geslaagd. Nou ja, voegt hij eraan toe, niet op de manier die hij wenste. Nandlal, naar eigen zeggen ‘een terriër van een linksback’, is nooit verder gekomen dan de cijferpagina’s in het weekblad. En daarop ondervond hij wekelijks dat de reporters van toen blijkbaar geen Paolo Maldini in hem zagen. ‘Ik kreeg standaard een 3 van jullie. Heel soms een 4.’ En vervolgens, niet vies van enige ironie in zijn stem: ‘Hartstikke fijn dus dat ik nu alsnog wat erkenning krijg.’