De bravoureman die de ambitie om trainer te worden ‘een kronkel in zijn hoofd’ noemde zit bijna twintig jaar in het vak. Tien jaar geleden won de extreem eerzuchtige Ronald Koeman (56) zijn laatste trofee, maar pas in de prijsloze periode erna steeg het aanzien van de huidige bondscoach die deze week Duitsland en Estland treft op weg naar het EK.
Johan Cruijff, Guus Hiddink, Rinus Michels, Leo Beenhakker, Dick Advocaat, Aad de Mos, Willem van Hanegem, Arie Haan, Louis van Gaal. Weinigen hebben zo’n keur aan topcoaches gediend als Ronald Koeman, de slagerszoon die zijn trainerscarrière sinds de eerste dag van deze eeuw met horten en stoten op gang trok, maar het nu toch heeft geschopt tot bondscoach.
Het realisme van Hiddink en het autoritaire van Michels mixte hij met flinke doses ambitie en branie tot een eigen formule die hem tot dusverre acht prijzen en vier keer ontslag heeft opgeleverd. Aan de erelijst van de grootste Nederlandse trainersiconen komt hij niet, maar van alle praktijkjongens die de afgelopen decennia in Zeist hun diploma ophaalden, is hij wel de meest succesvolle.