PSV-trainer Phillip Cocu legt de rode loper voor talenten van PSV richting het eerste elftal niet zomaar uit. Een speler moet in alles aantonen dat hij er klaar voor is. Steven Bergwijn is dat dit seizoen. De twintigjarige aanvaller krijgt het vertrouwen van zijn coach in wat het jaar van de definitieve doorbraak moet worden.
Dat het Nederlandse voetbal internationaal op zijn gat ligt, is na de uitschakeling voor het WK – het tweede eindtoernooi op rij dat Oranje misloopt – niet meer dan een bevestiging van eerdere constateringen, maar het moet ook daadwerkelijk het vertrekpunt zijn van veranderingen. Er wordt internationaal op heel veel vlakken meer gevraagd dan wat wij kennelijk hebben kunnen bieden. Alle ballen op de jeugd en de toekomst, lijkt daarom het devies. Zeker omdat na het afscheid van Arjen Robben, Robin van Persie, Wesley Sneijder en Rafael van der Vaart (De Grote vier) er een grote groep voetballers is die in elk geval in het Nederlands elftal nog niet of nauwelijks heeft weten te imponeren en het ook zeer de vraag is of deze voorlopig grijze generatie het in zich heeft dat wél te gaan doen.
Als we inzoomen op de generatie eronder, dan behoort Steven Bergwijn tot de grootste talenten van ons land. De aanvaller van PSV zou in de toekomst zomaar eens de nieuwe spits van het Nederlands elftal kunnen worden. Art Langeler, bondscoach van Jong Oranje, zet hem al op die positie en de PSV’er speelde er in zijn jeugd. Bij zijn club posteert trainer Phillip Cocu hem nog aan de rechterkant, maar Bergwijn is geen speler die met het krijt aan de schoenen speelt. Dat hoeft hij bij PSV ook niet. Met ook Jürgen Locadia, Hirving Lozano en Gastón Pereiro heeft de club uit Eindhoven een kwartet aanvallers dat voorin continu rouleert. Van de 26 doelpunten die de koploper nu al in de Eredivisie maakte, kwamen er negentien op naam van deze vier.