Als underdog begon Oranje aan de Nations League, tien maanden later staat de ploeg van bondscoach Ronald Koeman de finale, morgen tegen Portugal. Over hoe een even onbekend als onbemind landentoernooi de ontwikkeling van het Nederlandse voetbal in een stroomversnelling hielp.
Op weg naar de wedstrijd tegen Engeland stapten de internationals van het Nederlands elftal in hun eigen spelersbus, beplakt in de kleuren van de Nations League. Langs de A11, de snelweg tussen Braga en Guimarães, wapperden de vlaggen met het symbool van het nieuwste landentoernooi. Het Estádio D. Afonso Henriques was ook niet te missen, de bewegwijzering is al ver van te voren aangegeven, met speciale, oranje borden, helemaal in UEFA-style. Bij aankomst draaiden de camera’s van de Europese voetbalbond mee en werden de spelers gevolgd tot in de kleedkamer. Daar lagen de tenues al klaar, met op het wedstrijdshirt behalve een eigen, van tevoren toegekend rugnummer, ook de Nations League-badge op de mouw. En nog voor de volksliederen, tijdens de opkomst op het veld, klonk het bombastische Nations League Anthem. Als de spelers van Oranje het nog niet beseften, gaf de halve finale van de Final Four tegen Engeland ze het laatste zetje. ‘Qua aanpak, qua sfeer, voelt dit als een soort mini-EK, ja’, zegt Ronald Koeman. ‘Dat geeft je als speler en staf toch een gevoel van: Hé, het gáát toch ergens om.’
Voorspel
Net zoals bijna iedereen wist de bondscoach ook niet wat hij moest verwachten van de Nations League, de nieuwe landencompetitie - ingedeeld in vier categorieën A, B, C en D - uitgevonden om nietszeggende oefeninterlands te vervangen door competitieve duels. De winst van Oranje op Zweden in de laatste kwalificatiewedstrijd voor het WK in Rusland van 2018 bleek (veel) te weinig voor een play-off ticket, maar zorgde er wel voor dat de ploeg zich tussen de elitelanden plaatste in groep A van die Nations League. Toen voelde dat als een vreemde eend in de bijt.
Toch: behalve geld viel er best nog wat te winnen ook, namelijk een play-off ticket voor EK-kwalificatie. Die kun je toch maar als troefkaart in de mouw hebben zitten, mocht directe kwalificatie voor het EK van 2020 niet lukken, maar dat alles was van latere zorg toen Oranje het prestigieuze project aftrapte in het Stade de France tegen Frankrijk. Het gebeurde op 9 september 2018, negen maanden geleden.
In een groep met Duitsland en Frankrijk, de wereldkampioenen van 2014 en 2018, leek degradatie op voorhand een uitgemaakte zaak, maar niet voor Ronald Koeman. De bondscoach was stiekem wel blij met de weerstand en zag toen al wat streepjes licht aan het einde van vier donkere jaren voor het Nederlandse voetbal. De Franse media wilden weten van de bondscoach hoe hij de rood-wit-blauwe vlag er nou bij zag hangen. Zij hadden Sneijder afscheid zien nemen tegen Peru, Van Persie al een tijd niet meer zien spelen, Robben wel, maar niet in het Nederlands elftal… Wat was er dan nog wél? ‘Nog steeds heel veel talent in Nederland’, counterde Koeman die zaterdagmiddag in het Stade de France, ‘maar dat talent moet zich wel ontwikkelen en de kans krijgen. De toekomst zal dan uitwijzen of deze jongens de hoogte halen van de spelers die afscheid hebben genomen. Ik zie in ieder geval een richting die de positieve kant uit in vergelijking met een tijdje terug.’
Ontwikkeling
Het Nederlands elftal verloor zijn eerste wedstrijd van Frankrijk met 2-1, niet onterecht, maar ook niet kansloos. Lang stond het 1-1, tot de wereldkampioen een kwartier voor tijd toesloeg.
De opstelling destijds: Cillessen; Tete, Van Dijk, De Ligt, Blind; De Jong, Wijnaldum, Propper; Promes, Depay, Babel.
Het is opvallend dat negen maanden later, tijdens de halve finale van de Final Four acht spelers van die wedstrijd opnieuw op het formulier stonden, terwijl twee invallers, Quincy Promes en Davy Pröpper er toen ook bij waren. Dat betekent dat Koeman sinds die avond in het Stade de France zijn kern gevonden had. ‘Die wedstrijd was heel belangrijk’, kijkt de bondscoach terug. ‘Want toen zagen de spelers zelf dat ze konden wedijveren met zulke ploegen. Dat gaf heel veel vertrouwen.’
De ontwikkeling zette zich snel door, individueel en als team. Frenkie de Jong bleek het ontbrekende puzzelstukje en creëerde met zijn tempowisselingen in balbezit overal op het veld overtalsituaties, waardoor Georginio Wijnaldum ineens bevrijd leek, aanvallender durfde te denken en nu ook in Oranje kon excelleren. Maar ook Memphis Depay groeide, Matthijs de Ligt werd iedere keer weer beter naast Virgil van Dijk, die zelf uitgroeide tot de beste verdediger in de Premier League en Oranje als captain bij de hand nam. Zo had iedere speler wel zijn rol in het Nederlands elftal van Ronald Koeman.
Wat ook meehielp, was dat deze bondscoach zijn beste spelers niet ontzag. Kritiek hoort nu eenmaal bij ontwikkeling. Virgil van Dijk merkte het meteen na Frankrijk-uit in de kleedkamer. Daar stond de bondscoach hem met een rood hoofd van woede al op te wachten. De goal van Olivier Giroud had voorkomen kunnen worden, meende hij, als zijn aanvoerder iets alerter en scherper zou zijn geweest. Koeman was hard tegen Van Dijk en liep kwaad weg om tijdens de persconferentie met de stoom uit zijn oren nog maar eens te onderstrepen dat Oranje simpelweg vergeten was een punt te pakken bij de wereldkampioen. ‘En het zou niet eens onverdiend zijn geweest!’, aldus Koeman. ‘Daarom baalde ik zo van die 2-1. Je moet jezelf dan wel belonen voor wat je hebt laten zien.’
Niettemin: in het verlies school ook winst. Een jaar eerder bliezen de Fransen Oranje nog van het veld. Dit keer was ’t een echte wedstrijd geweest, een eerste teken van voorzichtig herstel van het Nederlands elftal. De groei zette maar door, daarna en in zo’n proces kregen spelers kansen. Door een blessure bij Pröpper kwam Marten de Roon in beeld, een speler die Koeman van dichtbij had zien spelen toen Atalanta Bergamo zijn vorige club Everton uitschakelde in de Europa League. De Roon heeft niet de esthetiek van De Jong, of de techniek van Pröpper, maar bracht wel iets dat Oranje nodig heeft: balans en controle. ‘Hij laat anderen beter spelen’, viel Koeman op. ‘Marten is dienend, maar wordt wel onderschat.’
Met ontwikkeling groeit vertrouwen. Oranje begon te winnen in de Nations League: 3-0 tegen Duitsland in de Arena, 2-0 tegen Frankrijk in De Kuip. Vooral die laatste geldt nog steeds de beste wedstrijd onder Koeman. De wereldkampioen werd bij vlagen overspeeld, twee maanden na het verlies tegen de Haantjes in Saint-Denis.
Koeman genoot en complimenteerde, maar greep ook terug naar het thuisduel met de Duitsers. Die 3-0 winst deed weer geen recht aan de verhoudingen in het veld, zoals later de 2-2 in Gelsenkirchen ook gestolen was, maar wél plaatsing opleverde voor de Final Four in Portugal. Het duel was als het nieuwe Oranje van Koeman in een notendop: voor rust matig, niet scherp, niet top en geen antwoord op de Duitse pressie met drie spitsen, maar na wat omzettingen toch teruggekomen van een 2-0 achterstand. ‘We hebben daar écht karakter getoond, dat zit dan wel goed in dat groepie, terwijl jongens vanaf de bank die invallen energie brengen én overbrengen op spelers in het veld. Dat vind ik het mooiste van alles, dat er echt een hechte groep begon te ontstaan en dat het mensen opvalt.’
Status
Ja, Oranje telt weer mee. Dat blijkt als Ronald Koeman zijn persconferentie houdt voorafgaand aan het duel met Engeland. De vragen van de buitenlandse media gaan over Matthijs de Ligt, How good is he?, over Frenkie de Jong en natuurlijk Virgil van Dijk, the Big Man, de beste speler van de Premier League volgens de voetballers zelf. Of er een beter defensief centrum bestaat in de wereld? Of Van Dijk niet gewoon de allerbeste is en de Gouden Bal moet winnen? Koeman glimlacht, maar tempert de euforie. ‘Voor mij blijft Messi de beste.’
Dat Oranje erbij is in Portugal, had ‘het Nederlandse voetbal wel even nodig’, zegt Koeman steeds. Toen hij begon als bondscoach, was er weinig, nu ineens staat Oranje weer op de kaart. Ajax’ prestaties in de Champions League hielpen een handje mee bij het beeld van hoe Europa weer naar Nederland kijkt, maar ze volgden wel na de kwalificatie voor de Nations League. ‘De jonge generatie begint het over te nemen’, ziet Koeman, ‘spelers ontwikkelen zich, doordat ze veel spelen op een hoog niveau. Toen ik begon zei ik al dat dát het belangrijkste is en het is precies ook wat ik tegen de jongens vertel als ik met ze praat over hun toekomst: kies voor een club die bij je past en waar je de zekerheid hebt dat je minuten kunt maken.’
Langzaam maar zeker krijgt Oranje weer aanzien. Van Dijk en Wijnaldum spelen bij Liverpool en wonnen de Champions League. Jasper Cillessen staat onder contract bij Barcelona, al kijkt hij uit naar een volgende topclub. De Roon en Hans Hateboer plaatsten zich met Atalanta Bergamo voor de groepsfase van de Champions League. Memphis wordt in verband gebracht met grotere clubs dan Olympique Lyon, Ryan Babel keert waarschijnlijk terug naar Turkije (Galatasaray), terwijl Steven Bergwijn ook de topclubs voor het kiezen heeft, inclusief Ajax, dat nu ook weer wordt gelinkt aan Promes (Sevilla) en Pröpper (Brighton & Hove Albion). Ook Donny van de Beek, nog geen basisspeler, heeft zich in de kijker gespeeld van de Europese top. De Nederlandse internationals zijn weer hot en zullen op een hoger niveau ook weer beter worden.
Vandaar dat de Engelsen uitkeken naar de ontmoeting met het Nederlands elftal. De Tabloids hadden het voorafgaand aan het duel alweer over Total Football en a New Generation led bij Virgil van Dijk. Een Oranje Renaissance, al benoemden ze ook de redenen waarom het lange tijd niet goed ging: conjunctuur. De Engelsen keken nuchter naar het Nederlandse voetbal en snapten dat een klein niet altijd in staat is grote talenten af te leveren. The cyclical nature of boom and bust. Ook Koeman gelooft erin. ‘Misschien’, stelt hij, ‘is er wel nooit een crisis geweest. Voetbal gaat altijd in golfbewegingen en nu hebben we weer een aantal spelers dat symbool staat voor het spel dat we willen spelen.’
Leermoment
‘We waren frisser dan de Engelsen.’ Behalve met de overwinning en plaatsing voor de finale, was Ronald Koeman vooral tevreden over de fysieke weerbaarheid van zijn Oranje tegen The Three Lions. Zijn collega Gareth Southgate had zijn Champions League-deelnemers, de spelers van Liverpool en Tottenham Hotspur, buiten de basis gehouden, Koeman stelde Van Dijk en Wijnaldum gewoon op. ‘En dan bleek Gini nog de fitste van allemaal. Eigenlijk is dat ongelooflijk.’
Dat Oranje door kon tot diep in de verlenging, is ook geen toeval. De ploeg was duidelijk voorbereid. Koeman begon de aanloop in Zeist, waar hij een week trainde, zonder de spelers met (club)verplichtingen, zoals Van Dijk en Wijnaldum (Liverpool), Memphis (Olympique Lyon), De Roon en Hateboer (Atalanta Bergamo), De Vrij (Internazionale), Cillessen (Barcelona) en Promes (Sevilla). Zij sloten aan op 31 mei, toen de selectie naar Portugal vloog voor een trainingskamp van wéér een week. Het leek daarmee wel op de voorbereiding op een echte eindronde. Louis van Gaal koos in 2014 ook voor Zeist en Lagos als ideale plaatsen voor een ideale voorbereiding. Ook toen was Oranje fit tot op de op een na laatste dag van het einde van het WK, waar de ploeg Brazilië versloeg in de troostfinale en knap derde werd.
Het verschil zit ‘m in het feit dat Van Gaal de beschikking had over een staf en een spelersgroep met toernooi ervaring, of tenminste een groot deel daarvan. Koeman heeft die veel minder. Hij zelf maakte als speler en assistent bondscoach de toernooien mee van 1988, 1990, 1992, 1994 en 1998, maar voor de rest van zijn staf is het vrij nieuw. De assistenten Dwight Lodeweges, Kees van Wonderen en Patrick Lodewijks maakten in hun rol nooit een eindronde mee. Ook voor andere leden van de staf is veel nieuw. Fernando Arabal volgde Hans Jorritsma op en regelde altijd alles perfect voor de Nederlandse jeugdteams. Een toernooi met Oranje staat nog niet op zijn naam. Brecht Kramer, de assistente van de technische staf, is er nog niet zo heel lang bij. Hetzelfde geldt in mindere mate voor perschef Bas Ticheler, alweer vier jaar de opvolger van Kees Jansma, maar nog wel toernooiloos in zijn functie, al nam hij al wel een voorschot op wat kan komen door in Portugal de deuren vooral gesloten te houden.
De medische staf weet wel wat er te wachten staat, zoals Arno Philips, de fysiotherapeut en René Wormhoudt, de fysieke trainer. Zij namen de intensiteit van de voorbereiding voor een deel voor hun rekening, zodat inspanningsfysioloog Jan Kluitenberg, meegekomen met Koeman, over hun schouders kon mee kijken. Oranje bouwde de voorbereiding geleidelijk op. Het schema in Lagos zag er als volgt uit: Op de vrijdag na aankomst een hersteltraining, de volgende dag een ochtendsessie, zondag werd er twee keer getraind - ’s ochtends tactisch gericht op Engeland, ’s middags op corners en vrije trappen (aanvallend en verdedigend). Maandagochtend trainen, ’s middags vrij, tot dinsdagmiddag. Het was warm in Lagos en rust is óók training. ‘Onze spelers stroomden op verschillende momenten in’, aldus Koeman. ‘Daarmee moet je rekening houden. Je zult ze op hetzelfde niveau moeten zien te krijgen.’
Koeman is trots dat het is gelukt. Voor zijn staf is dat een compliment waard. De bondscoach: ‘Je neemt zo’n hele voorbereiding als deze toch mee naar volgend jaar, als we het echte EK willen gaan spelen.’ Wat hij probeert te zeggen, is dat nu ook zijn stafleden gezamenlijk toernooiervaring hebben opgedaan. Koeman: ‘Het is meer iets voor de na-analyse, maar volgend jaar heb je richting het EK ook te maken met een periode waarin je je moet voorbereiden. De ervaringen van nu kunnen we dan meenemen.’
Ook sportief. De bondscoach: ‘Toen de Nations League begon, vroeg iedereen zich af wat het moest gaan worden. Maar in de praktijk bleek het te werken, wedstrijden die ergens om gingen, waarbij er wat op het spel stond. Vervolgens winnen we de groep met Duitsland en Frankrijk, de wereldkampioenen van 2014 en 2018, voor veel spelers al geweldige ervaringen. En nu hebben we tegen Engeland, de nummer vier van de wereld, een halve finale gespeeld (inclusief verlenging). En die vervolgens gewonnen. De meeste jongens in onze selectie hadden die ervaring vooraf niet, hè? En nu spelen we morgen in Porto de finale tegen gastland Portugal. Dat zijn onbetaalbare ervaringen die onze ploeg alleen maar nog beter maken. We kijken er naar uit.’
Conclusie
Zondag komt-ie weer de parkeerplaats opgedraaid van het Melia Braga Hotel & Spa, de Nations League-bus. Vervolgens rijden de internationals van Oranje onder politiebegeleiding naar het Estadio Do Dragão van FC Porto voor de finale tegen Portugal. Op het ereterras zal directeur betaald voetbal Eric Gudde tevreden in gedachten even de balans opmaken en constateren dat dit toernooi de KNVB al negen miljoen euro heeft opgeleverd aan overwinningspremies, plus anderhalf miljoen als Oranje de Portugezen in de eigen achtertuin weet te verslaan.
Maar los daarvan is het toch vooral het prestige dat telt. Het stadion van De Draken zal stijf uitverkocht zijn, Europa en de rest van de wereld zullen meekijken naar een jeugdig, fris en talentvol Nederlands elftal. Vooraleerst is dát de grootste winst van tien maanden Nations League-voetbal. Na twee gemiste eindronden op rij kan Oranje geschiedenis schrijven door als eerste land dat prestigieuze landentoernooi te winnen. De zeventig centimeter hoge bokaal levert weliswaar niks meer op dan eer, prestige en een smak geld - geen kwalificatie voor het EK - maar zou voor Nederland toch veel meer betekenen dan dat. Het is de bevestiging van de wederopstanding als voetbalnatie, een die mede vorm kreeg door de wedstrijden in Nations League, het toernooi dat vooraf even onbekend was als onbemind, maar voor de groei van het Nederlandse voetbal van wezenlijk belang is gebleken.