Bij NEC gebeuren de laatste jaren de gekste dingen op trainersgebied. Afgelopen zomer verraste de club door liefst drie hoofdcoaches te benoemen. Wat bezielde de club en hoe werkt de constructie in de praktijk?
In een poging zich definitief te kunnen bewijzen als het trainerskerkhof van het Nederlandse betaalde voetbal, neemt NEC drastische maatregelen; de club geeft de concurrentie straks het nakijken door in één klap drie hoofdtrainers tegelijk op straat te zetten. Ook gehoord: NEC zit tegenwoordig zo krap bij kas, dat het zelfs de trainers in de uitverkoop moet aanschaffen: drie halen, één betalen.
Ja, het regende flauwe grappen nadat bekend was geworden dat dit seizoen een drietal hoofdtrainers aan de slag zou gaan in het Goffertstadion. Nergens werd meer badinerend gereageerd dan in Nijmegen, waar het cynisme onder voetballiefhebbers de laatste jaren alleen verder is aangescherpt. Het was ook moeilijk níét meewarig te reageren op het nieuws.
Na afloop van het vorige seizoen, dat voor NEC was geëindigd in de eerste ronde van de play-offs, had directeur Wilco van Schaik gesproken over de zoektocht naar een nieuwe hoofdtrainer. Hij repte over gesprekken van wel vier uur met kandidaten, ‘minuscuul voorbereid’, en waarbij hij alle coaches uitvoerig ontleedde, met vanzelfsprekend ook oog voor ‘de mens achter de trainer’. Tegen fansite ForzaNEC liet Van Schaik nog maar eens vallen dat hij ooit Erik ten Hag naar FC Utrecht haalde. ‘Erik heeft de lat erg hoog gelegd voor me, want ik neem niet zomaar meer genoegen met een trainer’, aldus de directeur, die zich veel minder snel laat ontglippen dat hij ook degene was die anderhalf jaar geleden op het lumineuze idee kwam de goed presterende Adrie Bogers na een bezoekje aan Liverpool FC ineens te vervangen door Pepijn Lijnders. Een beslissing met desastreuze gevolgen: de hyperambitieuze coach kreeg geen moment grip op zijn selectie, NEC verspeelde de virtuele koppositie en kon uiteindelijk na een vergooide promotie-jacht de zoveelste afkoopsom voor een trainer aftikken. De club moest terug naar de basis, klonk het vervolgens in alle geledingen. Supportersheld Jack de Gier werd teruggehaald als trainer. Hij hield het vol tot begin april van dit jaar. ‘Te lui en te los’, zo werd in het Goffertstadion gefluisterd na het ontslag van De Gier.
Van Schaik overleefde zelf alle stormen. De algemeen directeur, die sinds het vertrek van de ook al geflopte Remco Oversier tevens fungeert als technisch directeur, ging dus voortvarend op zoek naar een nieuwe hoofdtrainer. Maar alle diepgravende gesprekken die hij voerde, onder anderen met Albert Stuivenberg, bleven zonder resultaat. Voorname kandidaten pasten voor een plek op het Nijmeegse trainerskerkhof, of ze waren onbetaalbaar. En dus deed de club in eerste instantie weer een beroep op Ron de Groot. De trouwe clubman had na het ontslag van De Gier opnieuw, en naar tevredenheid, dienstgedaan als interim-hoofdtrainer. Hij vormde een driemanschap met Adrie Bogers en de doorgeschoven jeugdtrainer Rogier Meijer. De Groot bedankte voor de eer om nog een seizoen in die samenstelling door te gaan. Onder meer met het oog op zijn gezondheid gaf hij de voorkeur aan een trainersrol bij Jong NEC.
Zo naderde het nieuwe seizoen, zonder nieuwe hoofdcoach. Meijer beschikt nog niet over het hoogste diploma, Bogers gaf aan na het eerdere gesol met zijn positie niet weer als eindverantwoordelijke voor de leeuwen gegooid te willen worden. Op zoek naar een praktische oplossing kwam Van Schaik uit bij François Gesthuizen, trainer van NEC Onder-19. Die was bereid om onderdeel te worden van een curieuze constructie: Bogers, Gesthuizen en Meijer werden alle drie benoemd tot hoofdtrainer. Een uit nood geboren polderoplossing. Zo verwoordde Van Schaik het: ‘We moeten op de centen passen, op elke positie in ons voetbalbedrijf. Wij hebben er vertrouwen in dat we hiermee een eerste positieve stap zetten in de ontwikkeling en toekomst van NEC.’ De praktijk dan, tien weken later.