Bij Telstar heeft Mo Osman (23) eindelijk een plek in de schijnwerpers gevonden. Een persoonlijk verhaal van een voormalig Vitesse-talent dat door de Arnhemse samenwerking met Chelsea geen kans kreeg.
De overeenkomsten tussen Telstar en Mo Osman zijn talrijk. De Jupiler League-club is opgeleefd, terwijl de aanvallende midden-velder vrijwel wekelijks opvalt. Beide partijen hebben andere, moeizamere tijden gekend. Telstar afficheert zich graag als de cultclub van Nederland, prestaties leken de laatste jaren in Velsen van minder belang. Voormalig jeugdinternational Osman maakte zijn status als belofte bij Vitesse nooit waar en kwijnde weg in Arnhem. Hij en Telstar hebben een metamorfose doorgemaakt.
In die ene uitspraak van Mo Osman schuilt het succesverhaal van de club. ‘Ik zie Telstar als een springplank.’ Klinkt logisch en de quote is ook weinig verheffend. Jonge spelers in de Jupiler League, het verhaal is bekend. Iedereen aast op de lancering van een carrière. Maar bij Telstar? De bescheiden club uit Velsen-Zuid waar het gecommuniceerde toeschouwersaantal traditiegetrouw het oprichtingsjaar 1963 is en waar de uitingen op social media doorgaans meer nieuwsgierigheid wekken dan een wedstrijd van het eerste elftal? Dit seizoen is alles anders. Telstar swingt, er zijn opvallend veel goede voetballers gehaald, trainer Mike Snoei is het nog niet verleerd en de publieke belangstelling neemt toe. De ploeg heeft de onderste regionen verlaten en staat terecht tussen de subtoppers in de Jupiler League. Dat bewees zij afgelopen maandag nog met een 3-2 zege op koploper NEC, na twee kansloze nederlagen op rij. De nieuwe werkelijkheid is ingetreden bij Telstar. Verdediger Toine van Huizen verwoordde het laatst treffend. ‘Hier is geen plaats meer voor rondhuppelende spelers zonder ambitie.’ En zo is het. De vrijblijvendheid heeft plaatsgemaakt voor de ernst van de dag. Ook bij De Witte Leeuwen.