Toen Ferdi Kadioglu (20) op achttienjarige leeftijd NEC verruilde voor Fenerbahçe, had hij al zeventig wedstrijden in het betaalde voetbal achter zijn naam. Zestien maanden later is daar maar een handjevol duels bij gekomen. In gesprek over zijn miljoenentransfer, engelengeduld in Turkije en een trainerskerkhof. ‘Op mijn negentiende had ik al zes verschillende hoofdcoaches gehad.’
Voor even was hij weer gewoon Ferdi. In een Nijmeegse woonkamer vol met vrienden en familie werd het gourmet-stel aangezet. Er werd hardop gelachen, geknuffeld en gegeten. Het was 7 oktober, een dag voor zijn twintigste verjaardag. Het grootst denkbare cadeau was een samenzijn met al zijn dierbaren. Het zit zo: in de zomer van 2018 maakte Ferdi Kadioglu een droomtransfer naar Turkije. Fenerbahçe betaalde een slordige anderhalf miljoen euro voor de jeugdinternational van NEC. Van de Keuken Kampioen Divisie naar Süper Lig, van het gemoedelijke Gelderland naar een Turkse miljoenenstad. Kadioglu nam niet alleen afscheid van zijn Nijmeegse voetbalvrienden, maar ook van zijn moeder en zus. In Istanbul woont hij alleen met zijn Turkse vader.
‘Mijn moeder werkt bij Introdans in Arnhem, een professioneel balletgezelschap. Zij is samen met mijn zusje, die hier nog studeert, in Nederland achtergebleven. Mijn vader is met mij meegegaan. Hij spreekt goed Turks en helpt me met dagelijkse dingetjes. Ja, het is een echt mannenhuishouden, het gaat negentig procent van de tijd over voetbal. Het is wel de bedoeling dat ik op een gegeven moment op mezelf ga wonen, maar nu vind ik mezelf nog te jong.’
‘Begin oktober speelden we twee interlands met Jong Oranje’, vervolgt hij. ‘Er was de mogelijkheid al een dag eerder naar Nederland te vliegen, waardoor ik alsnog mijn verjaardag kon vieren. Dat is extra speciaal nu je niet iedereen meer dagelijks ziet. Natuurlijk heb je contact. Ik bel en app veel met mijn vrienden, soms komen ze voor een paar dagen naar Istanbul. Maar het is anders als je iedereen bij elkaar hebt in Nederland. We hebben het gourmetstel aangezet en er een leuke dag van gemaakt.’
Met andere woorden: er is in een jaar tijd veel veranderd.
‘Zeg dat wel. Mijn leven ziet er heel anders dan uit. Het begint met de overstap naar een ander land. Je moet je aanpassen. Laat ik een simpel voorbeeld geven; het verkeer. In Istanbul is het ontzettend druk en hectisch op de weg. Als je wilt overleven moet je je rijstijl aanpassen. In Nederland hebben we vaste regels, in Turkije halen ze je links en rechts in. Die claxon zit niet voor niks in de auto. Dan heb je nog de Turkse taal, die ik nog altijd aan het leren ben. Dat is echt ongelofelijk moeilijk. De letters van het alfabet spreek je heel anders uit. Nederlands, Duits en Engels lijken op elkaar, van de Turkse taal kan je vaak niks maken. Vorig seizoen kreeg ik één keer in de week les, maar mede door de tegenvallende resultaten had ik niet altijd even veel zin om te studeren. Nu heb ik het weer opgepakt. De voetbaltermen ken ik allemaal, die hoor je natuurlijk dagelijks. Je moet je snel aanpassen.’
Ook lichamelijk?
‘Hoe bedoel je dat?’