Jong Oranje is hét opleidingsteam voor Oranje. Er is echter één groot probleem: de Nederlandse talenten spelen niet of nauwelijks bij hun club. Bondscoach Art Langeler meent zelfs dat enkele jeugdinternationals niet in staat zijn twee wedstrijden in een week af te werken.
Het is 6 oktober 2016. Jong Oranje moet in Alkmaar winnen van Turkije om uitzicht te houden op het EK. Na een uitstekende eerste helft zakt het richting het einde van het duel als een kaartenhuis in elkaar. Spelers klagen over kramp, bondscoach Art Langeler kan die avond wel zes keer wisselen. Nederland speelt gelijk en mist wederom een eindtoernooi. ‘We speelden goed, maar na een minuut of zeventig was de accu bij veel jongens leeg’, aldus Langeler. Hoe dat kon? ‘We voetbalden met acht jongens die niet speelden bij hun club.’
Twaalf maanden later liggen precies dezelfde problemen op tafel. In de kwalificatiereeks voor het EK van 2019 presenteerde de bondscoach twee voorlopige selecties, een lijst van 31 spelers. Meer dan de helft van deze talenten werkt nog niet de helft van de wedstrijden bij hun club af. Sterker nog, er zijn momenteel maar zes spelers die in competitieverband meer dan driekwart van de duels binnen de lijnenstonden. Onze talenten zijn structureel reserve.