In de jeugdopleiding van Ajax deed hij niet onder voor Donny van de Beek, maar zware blessures schopten de toekomstdromen van Jordy Bruijn (23) door de war. Inmiddels is de Amsterdammer gelukkig in Heerenveen: ‘Voetbal is nu eenmaal niet altijd leuk.’
Jordy Bruijn is dit jaar één van de nieuwe gezichten van SC Heerenveen, dat het seizoen sterk begon. Onder trainer Johnny Jansen haalden de Friezen in hun eerste drie duels vier punten meer dan vorig jaar tegen diezelfde tegenstanders. Langzaamaan begint de ploeg weer wat voetbalharten te veroveren. De 44-jarige Jansen heeft van de vorig jaar zeer teleurstellende ploeg razendsnel een eenheid gemaakt. Spelers gaan weer voor elkaar door het vuur en de Friese coach ziet daarin een belangrijke rol voor Bruijn weggelegd. De rechtspoot is als hangende linksbuiten een tactische joker en een katalysator in de ontwikkeling van de ploeg. ‘Jordy houdt zich veel bezig met de speelwijze, maar hij is ook een echte verbinder. Hij is erg sociaal en maakt zich heel druk om het samen doen. Daarnaast is hij natuurlijk een echte rasvoetballer’, aldus de trainer.
Die rasvoetballer werd geboren in Amsterdam en sloot al op zevenjarige leeftijd aan in de jeugd van Ajax. In het daaropvolgende decennium zag hij zijn ploeggenoten bij bosjes sneuvelen, maar Bruijn wandelde zonder problemen de hele opleiding door. Bij de B-junioren begon het pas echt te draaien. Als regisseur op het middenveld speelde Bruijn met Ajax iedere tegenstander van de mat. ‘Ik vormde een middenveld met Abdelhak Nouri en Donny van de Beek. Dat liep als een trein, ik speelde als nummer 6 en zij stonden voor mij. Dat was hartstikke leuk, het werkte heel goed en we wonnen echt superveel wedstrijden. We scoorden aan de lopende band en werden bijna altijd kampioen. Ik was een jaar of vijftien à zestien en op dat moment voelde ik me onoverwinnelijk’, herinnert Bruijn zich.