Na de enthousiaste reacties op de masterclass van Eljero Elia over de moderne buitenspeler brengen we ook de andere edities van deze serie uit 2013 op VI PRO. Dit keer met Lex Immers over de rol van een schaduwspits. Over welke kwaliteiten moet een speler beschikken op die positie? Welke taken en verantwoordelijkheden horen daarbij? In VI Rebound een gesprek over de wisselwerking met Graziano Pellè, de timing voor het doel en het bespelen van Theo Janssen.
4-4-2 of 4-3-3
‘Ik ben in de loop der jaren steeds meer in deze rol gegroeid. In de jeugd en bij de amateurs stond ik nog vaak in de punt van de aanval en was Fernando Torres mijn grote voorbeeld. Dat vond ik een fantastische speler. Maar toen ik eenmaal bij ADO Den Haag terecht kwam, werd ik een middenvelder die de vrijheid had om voor het doel te komen. Bij ADO Den Haag deed ik dat nog echt beurtelings met Jens Toornstra, toen speelden we op het middenveld met de punt naar achteren met Alexander Radosavljevic. Bij Feyenoord ben ik nu meer de aanvallende man van het middenveld, omdat Tonny Vilhena wat controlerender speelt en Jordy Clasie de verdedigende man is. Ik denk dat Jens en ik beiden die drang naar voren hebben. Je ziet dat nu ook weer bij FC Utrecht waar Jens de nummer 10 is in een ploeg die 4-4-2 speelt met een ruit op het middenveld. Dat is een wat andere rol dan die ik heb bij Feyenoord, waar we 4-3-3 spelen. Bij balverlies heeft Jens nog een blok van zeven spelers achter zich, dus dat betekent dat hij meer de ruimte heeft om zich op het aanvallende gedeelte te richten. Ik moet zelf wat meer naar achteren kijken. Ik denk dat we bij Feyenoord ook wat aanvallender denken, bij balverlies willen we vier, vijf spelers achter de bal houden.’