Bij trainerskerkhof Roda JC Kerkrade is Robert Molenaar (48) alweer de zevende coach in vijf jaar tijd die het mag proberen. Met de achttiende plaats na elf duels staat de oud-verdediger gelijk vol onder druk, al lijkt die op hem weinig vat te hebben. Op zoek naar de trainer en de mens achter het pantser van Noord-Hollandse nuchterheid.
Een koude woensdagavond in Kerkrade. De parkeerplaats van Roda JC is verlaten, in één kantoor van het stadion brandt nog licht. Het is de kamer van Robert Molenaar. Bijna een etmaal eerder meldde hij zich hier voor de ochtendtraining. De middag was gevuld met de Koempel Cup, een voetbaltoernooi met kinderen bij een naburige amateurvereniging. Voordat Molenaar zijn hotelkamer opzoekt – meestal pendelt hij vanuit Roosendaal – geeft hij zijn eerste grote interview als trainer in de Eredivisie. Op het bureau van de 48-jarige Zaandammer ligt een schrijfblok met aantekeningen en steekwoorden.
Duidelijk en degelijk, het zijn ook in Kerkrade vaak de eerste woorden die klinken als het over Molenaar gaat. Als speler hield hij ook niet van half werk. The Terminator noemden ze hem, bij Leeds United. Na zijn verrassende overstap van FC Volendam hield de fysiek sterke verdediger zich knap staande in de Premier League. Molenaar was geliefd bij de fans op Elland Road, werd geprezen door de analisten van Match of the Day en stond in de belangstelling van Newcastle United. En toen kreeg hij een beuk van Nicolas Anelka, uitkomend voor Arsenal. Molenaar scheurde een kruisband af en stond bijna twee jaar buitenspel. Hij kwam nooit meer terug op zijn oude niveau. Van Anelka hoorde hij niets.