Waar is NEC gebleven? Na jaren van onrust dobbert de club met een enorme begroting ergens in de middenmoot van de Keuken Kampioen Divisie. De volksclub staat open voor verkoop en wil tegelijkertijd bouwen op en aan de jeugd. ‘Over drie jaar moeten we weer terug zijn in de Eredivisie.’
De stadionklok staat stil. Jammer dat die niet op twee voor twaalf staat. Dat zou het perfecte begin van een verhaal over NEC zijn. Maar goed, je kunt niet alles hebben. Het prachtige relikwie uit de jaren dertig zie je vanaf de randen van het mooie volkspark al van verre pronken boven op de Hazenkamptribune. Het artefact – ooit gemaakt in Amsterdam – hing er al voor de Tweede Wereldoorlog. En de wandeling door het rustieke park richting stadion blijft er altijd een waar je onwillekeurig even naar de Hazenkamptribune kijkt. Met een beetje geluk kom je langs de metershoge spade die hier is neergezet als ode aan de duizenden Nijmegenaren die met het bloed op hun handen in de jaren dertig een enorme kuil moesten graven. Vandaar dat het stadion in Nijmegen ook door het leven gaat als De Bloedkuul.
Een van de vele schoonheden uit ons betaalde voetbal is een avondwedstrijd in Nijmegen. Zorg dat je vanaf de goede kant uit het park komt lopen. Dan heb je een kilometer waarin je de fietslampen als vuurvliegjes van alle kanten naar het magische centrum tussen de kleine lichtmastjes ziet gaan. Om je heen komen als uit het niets andere plukjes mensen, die allemaal dezelfde kant op gaan. Je vangt flarden van gesprekken op, over het amateurvoetbal, over de andere clubs en bovenal geklaag over hun NEC. Nuilen heet dat hier, specialiteit van de stad. Laatste keer gehoord: ‘Al die kinderen hier worden voor Ajax zo. Een hele generatie mist NEC omdat ze zo nodig op vrijdagavond moeten voetballen.’