Alsof NEC zondag in een tijdmachine was gestapt. Galmende muziek, een miniem applaus van hooguit twintig paar handen en bovenal lege tribunes. NEC-FC Groningen deed denken aan een wedstrijd van vorig seizoen, waarin lege stadions bijna een gewoonte werden. De ploeg van trainer Rogier Meijer ging er verreweg het beste mee om. 'We hebben er vooraf helemaal niks over gezegd.'
Exact hetzelfde als een jaar geleden is het ook weer niet, zondagmiddag in Nijmegen. Een uur voor de wedstrijd schijnt de zon eindelijk weer even in het verder natte Goffertpark. Terwijl een zoveelste blad van de boom op de grond valt, is het een stuk rustiger dan normaal voor een wedstrijd van NEC. Fietsers hoeven zich geen weg langs de supporters te voet te banen. Toch zijn de fans van NEC al voor de wedstrijd te horen. Ze nemen de trap richting de Bloedkuul, om daar hun club in actie te zien en aan te moedigen. Een deel van de seizoenkaarthouders bekijkt het duel met Groningen daar, het overgrote deel besluit om thuis naar de televisie te kijken.
De situatie is ook voor NEC verre van ideaal, maar de Nijmegenaren moeten er voorlopig het beste van maken. Wekenlang stond het in de zomer rijendik voor het Goffertstadion. De seizoenkaarten vlogen over de toonbank. De Nijmegenaren verkochten een recordaantal jaarkaarten en keken uit naar een seizoen lang in een bomvolle Goffert. Door de versoepelde coronaregels was dat in de derby tegen Vitesse voor het eerst het geval. Die dag verliep dramatisch voor NEC. Door de nederlaag, de rellen na afloop en het instorten van een deel van het uitvak. De klap die na afloop van NEC-Vitesse hoorbaar was toen het beton onder de springende Arnhemse fans naar beneden zakte en op een container terechtkwam, kwam ook spreekwoordelijk aan in Nijmegen. Direct was duidelijk dat dit een grote impact zou hebben op de club.