Zico, die fenomenale nummer 10. Sócrates. Toninho Cerezo. Éder. Falcão... Zelden was er zo’n bundeling van exceptioneel talent, en alle componenten vormden tezamen ook nog eens de perfecte machine. O Selecão maakte van het WK 1982 een droom, totdat een Italiaan alle bewonderaars hardhandig wakkerschudde. Paolo Rossi knalde de Braziliaanse goden van hun wolk en leidde zijn land in Spanje zelfs naar de wereldtitel.
Italiaans voetbal-adept David Endt smaakte het genoegen zijn held persoonlijk te ontmoeten en interviewde Rossi een aantal jaar geleden voor Voetbal International. Het schreef een levensverhaal op dat zich leest als een klassieke Italiaanse opera. Vol dramatiek. ‘Zelfs ikzelf had de hoop om het WK 1982 nog mee te kunnen maken, opgegeven.’ Alles liep net even iets anders.
De naam Rossi is in Italië zoals de naam Jansen dat in Nederland is. Er zijn er veel van. Rossi staat voor het doodnormale, het algemene, het grijze gemiddelde. Eentje uit de massa. Het heeft zelfs iets anoniems. Tenminste, tot de zomer van 1982.
Tussen 10 juni en 11 juli van dat jaar werd in Spanje het WK gespeeld. In de laatste fase van het toernooi ontpopte een centrumaanvaller met de naam Paolo Rossi zich tot de grote ster. In de drie laatste wedstrijden scoorde hij zes keer en maakte Italië daarmee wereldkampioen.
Bij de officiële aankondiging van zijn vaarwel aan het voetbal, na weer een operatie, was het voor het Italiaanse volk alsof er een stuk uit de ziel werd gesneden
De Paolo Rossi die zich twee jaar eerder bijna ongeïnteresseerd liet verleiden tot het deelnemen aan het fixen van een wedstrijd, daar onevenredig hard voor werd gestraft en wiens wonderlijke carrière daarmee aan een zijden draadje kwam te hangen.
Rossi keerde in juli 1982 als absolute held van de natie naar Italië terug. De anonieme naam lag op ieders lippen en beitelde zich in het Italiaanse collectieve bewustzijn. Maar ook mondiaal resoneerde die naam, wellicht ook door zijn eenvoud. Rossi was ineens symbool voor het Italiaanse voetbal.
Een leven als een opera
Het voetballeven, en dus het leven, van Paolo Rossi laat zich vertellen als een bedacht verhaal, een opera zelfs, volledig naar Italiaans model. Met een opeenvolging van dramatiek, komische en tragische elementen, groteske en onwaarschijnlijke gebeurtenissen; en dat alles met als decor de wondere wereld van het calcio.
In een onbezorgde jeugd voetbalt Paolo Rossi op de door olijfbomen omgeven veldjes van Bisenzio, een buitenwijk van Prato. De textielindustriestad ligt onder de rook van Florence en wanneer Paolo aan het dribbelen gaat, dan is hij Hamrin, Kurt Hamrin. Het Zweedse idool dat bij Fiorentina met nummer 7 speelt. Net als zijn twee jaar oudere broer Rossano wordt Paolo op zijn zestiende gescout door Juventus. Jawel, het grote Juventus uit Turijn. Waar Rossano na een jaar gedesillusioneerd terugkeert, houdt Paolo vol.
‘Vader en moeder waren tegen een vertrek naar Turijn’, weet Rossi nog goed. ‘Ik was erg jong, maar hun weerstand kwam vooral door de slechte ervaring van Rossano. Dat greep de familie wel aan. Mijn moeder had hem al met grote tegenzin laten vertrekken en dat hij na een jaartje gefrustreerd terugkwam, sterkte haar mening dat ik niet moest gaan. Ikzelf keek daar anders tegenaan. Ik was jong, dacht niet na over wat het voor mijn ouders zou betekenen. Ik maakte mij druk over mijn mogelijkheden. Om bij het grote Juventus te komen, dat was wat... En ik hield er helemaal geen rekening mee dat het ook mis kon gaan.’
Fragiel talent met een ijzeren wil
In vergelijking met zijn broer is zijn talent rijker én hij is volhardender. Dat karakter heeft hij hard nodig, want vierhonderd kilometer van huis krijgt hij tegenslag op tegenslag voor de kiezen. Lichtgewicht Rossi voetbalt als snelle rechtsbuiten, onder rugnummer 7 en met een ongewoon gevoel voor het maken van doelpunten als extra kwaliteit. Het wordt wel geopperd, maar na een slechte ervaring moet hij er niet aan denken om in de spits te spelen. Liever wat meer ruimte met een vrijbrief om te scoren.
De verdedigers weten hem toch te raken. In het tijdsbestek van twee jaar worden drie van de vier menisci uit zijn knieën gelicht! Daarbij valt een polsbreuk in diezelfde periode in het niet. Soms is hij de wanhoop nabij. Hoe carrière te maken met zo veel aanslagen op je lijf? Juventus stelt zich dezelfde vraag en besluit Rossi uit te lenen aan een club op een lager niveau. Aan Como, dat wel in Serie A uitkomt. Met niet meer dan kleine hoop dat het fragiele talent ooit fysiek en mentaal sterker terugkeert.
'Noem het intuïtie. Alsof een soort elektrische schok mij in beweging bracht en mij stuurde naar waar de bal kwam'
Rossi is dan negentien jaar en het seizoen bij Como mislukt. Een jaar later stuurt Juventus hem naar Lanerossi Vicenza. Een club die in Serie B normaliter al moeite heeft met overleven. Daar valt de puzzel opeens in elkaar. Geholpen door de prettige provinciale ambiance, een kundige trainer en het succes van de club leeft de echte Paolo Rossi op.
Het toeval helpt een handje. De beoogde centrumspits is geblesseerd en trainer Fabbri probeert rechtsbuiten Rossi op de opengevallen plek. Sterker geworden voelt hij zich er wonderwel op zijn gemak, op basis van zijn fijne maar vooral functionele techniek, zijn wendbaarheid en handigheid in de kleine ruimte. Daarbij attent en opportunistisch, slim in het zich losmaken van de mandekker, onverbiddelijk in het afstraffen van fouten van de verdedigers, koel in de afwerking. En met een zweem van elegantie.
‘Ik heb dat doelpunteninstinct altijd en overal gehad’, zegt Rossi. ‘Onverklaarbaar. Ik kon mij er zelf over verbazen. Bij ons noemen ze dat fiuto, dat aangeboren en niet aan te leren gevoel om op de juiste plek voor het doel te zijn. Daar konden verdedigers groot, sterk of snel, niet tegenop, ik was steeds een paar stappen eerder. Noem het intuïtie. Alsof een soort elektrische schok mij in beweging bracht en mij stuurde naar waar de bal kwam.’
De doorbraak van Pablito
Het gevolg is doelpunten aan de lopende band en een glorieuze promotie naar de Serie A. Juventus wil de ontbolsterde doelpuntenmaker wel terug, maar daar steekt Vicenza’s clubvoorzitter Farina een stokje voor. Hij licht bijtijds de met Juve afgesproken optie voor een tweede termijn en dwingt comproprietá af. Dat is de bij uitstek Italiaanse overeenkomst waarbij beide clubs de mogelijkheid hebben om na een jaar te bieden op de speler. Wie dan het hoogste biedt, betaalt de som en wordt definitief eigenaar.
Ook in de Serie A doet Rossi het geweldig. Lanerossi bereikt een historische tweede plaats (achter Juventus) en Rossi wordt met 24 doelpunten topscorer. Hij heeft inmiddels zijn interlanddebuut gemaakt en tijdens het WK in Argentinië onderstreept hij zijn voetbalkunde en doelpunteninstinct. Hij komt terug met de bijnaam Pablito en die zal beklijven.
‘Ja, Pablito… Een mooie bijnaam, zeg nou zelf. Ik ben er best aan gehecht, vind het mooi wanneer mensen mij met Pablito aanspreken. Na het Spaanse wereldkampioenschap heeft die naam zich helemaal vastgezet, maar hij stamt van eerder. Het werd voor het eerst gebruikt na mijn tweede interland, toevallig in Madrid, tegen Spanje. Ik scoorde niet, maar ik speelde wel goed. In een krant werd ik toen Pablito genoemd, de Spaanse verkleinvorm van Paolo. Tijdens het WK in Argentinië, waar ik geweldige herinneringen aan bewaar, want het was mijn echte doorbraak op het hoogste niveau, werd die naam weer gebruikt.’
De open wond die nooit heelde
Juventus wil Pablito nu natuurlijk graag terug hebben, maar weer loopt het anders. Farina gooit zijn volledige kapitaal in de strijd en biedt meer op zijn oogappel dan Juventus! Tot verbijstering van het zich bedrogen voelende Juventus, van de hele voetbalwereld, en in de eerste plaats van Rossi, blijft de spits bij Vicenza.
'Ik heb met niemand gesproken, laat staan dat ik een rol in dat spel zou hebben gespeeld. Het valt mij nog steeds moeilijk om erover te praten, dat onrecht, de machteloosheid'
Farina heeft een te hoog spel gespeeld. Ondanks vijftien goals van Rossi degradeert Vicenza en om de club te redden, moet de topspits worden verkocht. Juventus houdt zich afzijdig, het gunt Farina het geld niet: Laat die boerse en eigenzinnige presidente maar bloeden. Nadat Rossi’s weigering om naar Napoli te gaan aldaar een volkswoede heeft ontketend, betaalt het ambitieuze Perugia miljoenen voor niet meer dan een aandeel in de transferrechten.
Rossi gaat in Umbrië verder met zijn merkwaardige loopbaan, die daar een dramatische wending krijgt. Er worden afspraken gemaakt over de uitslag van Avellino-Perugia van 30 december 1979. Rossi weet ervan, zeggen de valsspelers tegen Walter Cruciani, die het spel heeft opgezet. Zolang hij maar scoort zal het Rossi een zorg zijn. Zulke dingen gebeuren wel meer in het calcio. Dit keer gaat er in het circuit iets mis. De zaak komt, net als die van veel andere wedstrijden, aan het licht en de voetbalbond grijpt in.
Het achterhouden van kennis over manipulatie van wedstrijden is al strafbaar en veel spelers worden voor kortere en langere tijd geschorst. Samen met Lazio-spits Bruno Giordano is Paolo Rossi een van de grote namen in het vuile spel. Rossi’s rol in de zaak is zelfs in de veroordeling marginaal, maar hij wordt als voorbeeld gesteld en wordt zwaar gestraft. Hij krijgt een schorsing van drie jaar. Drie jaar! Dat betekent geen WK 1982.
‘Ik ben onschuldig en ik ben ten onrechte gestraft’, verdedigt Rossi zich. ‘Voor het effect ben ik geslachtofferd. Het is nog steeds een open wond bij me en die zal niet helen. Ik heb met niemand gesproken, laat staan dat ik een rol in dat spel zou hebben gespeeld. Het valt mij nog steeds moeilijk om erover te praten, dat onrecht, de machteloosheid.’
De koppigheid van bondscoach Bearzot
De desillusie is enorm. Als een gebroken man keert Rossi voor de vorm terug naar Vicenza en een seizoen later doet Juventus dan toch wat inmiddels een gok is geworden: het koopt Rossi. Er komt ook strafvermindering. Vanaf 1 mei 1982 is Paolo Rossi weer speelgerechtigd. Een duivelse tijdsplanning. Het opent een deur naar het WK, maar de kansen om weer deel uit te maken van de selectie zijn nihil, weet Rossi.
Bondscoach Enzo Bearzot werpt hem aan het eind van 1981 echter een psychologische reddingsboei toe. ‘Train je overtollige kilo’s weg, Paolo’, zegt de man met de pijp. ‘Train hard en ik neem je mee naar het wereldkampioenschap.’ Het kost moeite om te geloven wat hij hoort, maar Bearzots woorden sterken het moreel van Rossi. Aan het eind van het seizoen 1981/82 speelt hij de laatste drie competitiewedstrijden van Juventus. Meer dan meedoen is het niet. Hoe kan het ook anders, twee jaar zonder competitievoetbal laat zijn sporen na.
Bearzot houdt woord. Hoewel de roep om topscorer Roberto Pruzzo van AS Roma even luid als algemeen is, neemt de koppige bondscoach niet hem maar Rossi mee naar het WK in Spanje. Het volk is verbijsterd en in sommige streken zelfs furieus.
'Bearzot was een unieke man. Zeker, een kundige trainer en ook een groot psycholoog. Je kon volledig van hem op aan. Zo'n persoon wordt eens in de honderd jaar geboren'
En de critici lijken gelijk te krijgen, want in de eerste twee WK-wedstrijden is het alsof Rossi voor spek en bonen meedoet. In de derde groepswedstrijd is er iets van hervonden vorm te zien en die zet zich voort met als onwaarschijnlijk hoogtepunt de drie doelpunten waarmee Rossi favoriet Brazilië in tranen dompelt.
Al zijn karakteristieke eigenschappen komen in dat duel naar voren. Het is als een triomfale aria in de opera die in de halve finale tegen Polen (beide goals) en in de finale tegen West Duitsland (eerste doelpunt in de 3-1 winst) wordt voortgezet. Van verschoppeling tot Koning Voetbal, van gehoonde verrader tot mondiale mythe. Zijn zo gewone naam voor eeuwig gekoppeld aan een van meest aansprekende triomfen van de Azzurri. Meer Pablito dan ooit. Met dank aan de koppige Enzo Bearzot.
Rossi: ‘Bearzot was een unieke man. Zeker, een kundige trainer en ook een groot psycholoog. Hij kon koppig zijn maar hij was vooral eerlijk, direct. Je kon volledig van hem op aan. Zo’n persoon wordt eens in de honderd jaar geboren. Hij was in de donkerste tijd van mijn loopbaan de enige die in mij bleef geloven. Zelfs ikzelf had het geloof, in elk geval de hoop om het WK nog mee te kunnen maken, opgegeven. Het EK 1980 had ik door de schorsing al gemist, het WK zou te vroeg komen...’
Bearzot overtuigde mij door te zetten. ‘Non mollare’, zei hij, niet opgeven. In november 1981 speelde het nationale elftal in Turijn en de selectie trainde bij Juventus, waar ik ook bezig was. Opeens stond Bearzot voor mij, keek mij in de ogen en zei: “Paolo, ik reken op je. Als je goed traint, ben je mijn man voor het WK”. Dat gaf mij moed en motivatie. Hij heeft het mij nooit met zo veel woorden gezegd, maar ik voelde dat Bearzot overtuigd was van mijn onschuld. Als hij er niet was geweest, zou ik nooit de stautus hebben gekregen die voor mij door het WK is weggelegd. Ik heb alles aan hem te danken.’
De vlam die snel doofde
Bij Juventus zette de bevestiging van Rossi’s kwaliteit zich voort, maar het kon nooit beter worden dan Spanje ’82. Landstitels, Europees Voetballer van het Jaar in 1982, en zeker niet de – met Heizeldramabloed besmeurde – Europa Cup I-winst konden dat veranderen.
‘Bij Juventus speelde ik anders dan daarvoor bij Vicenza en Perugia’, legt Rossi uit. ‘Ook anders dan in de Squadra Azzurra. Daar was het spel op mij afgestemd. Juventus had internationale toppers als Michel Platini en Zbigniew Boniek en ik kreeg een meer dienende rol. Meer dan voor mijn eigen kans te gaan, werd nu van mij gevraagd ruimte te scheppen voor anderen. Dat deed ik, maar met een gezonde tegenzin, ik gaf wat van mijzelf weg voor het team.’
Als Rossi op straat werd herkend, zagen de Italianen niet een onherroepelijk en onverbiddelijk ouder geworden oud-prof, maar Pablito
Het voeren van veldslagen op het hoogste niveau met nog maar één overgebleven meniscus eisten hun tol. De naam bleef, maar de vlam doofde, langzaam maar zeker. Na het afscheid van Juventus in 1985 volgden voortzettingen tegen beter weten in, met een pathetisch tintje, want van de oorspronkelijke Paolo Rossi was weinig over. Een jaar Milan, een jaar Verona. Met steeds frequenter hersteloperaties aan de knieën en met zeldzame flakkeringen van de snelle, opportunistische en snel schietende spits.
Maar hoe matig de prestaties ook werden, iedereen bleef hem als Pablito zien, die Italië wereldkampioen had gemaakt. Eind december 1987 bij de officiële aankondiging van zijn vaarwel aan het voetbal, na weer een operatie en een slecht verlopend herstel, was het voor het Italiaanse volk alsof er een stuk uit de ziel werd gesneden.
En ook daarna nog, als Rossi op straat werd herkend, zagen de Italianen niet een onherroepelijk en onverbiddelijk ouder geworden oud-prof, maar Pablito. De man die hun land in de zomer van 1982 in die heerlijke roes bracht. De man die de hoofdrol speelde in zijn eigen opera.
De laatste jaren
Paolo Rossi uit Prato, afgelopen woensdag op 64-jarige leeftijd al overleden , bleef wonen in de kleine stad Vicenza, daar waar hij zich thuisvoelde na de internaatjaren bij Juventus en het mislukte seizoen bij het kille Como. Na getrouwd te zijn geweest met zijn eerste liefde, de Vicenzaanse schoenenverkoopster Simonetta (een zoon, Alessandro, is een herinnering daaraan) trouwde hij daarna met Federica, met wie hij twee dochters, Maria Vittoria en Sofia Elena, had.
Hij had rustig kunnen gaan leven, maar de aan onrust grenzende levendigheid die zo’n kenmerkend onderdeel was van zijn spel, zat te diep in hem om te gaan rentenieren. Jaarlijks legde hij vijftigduizend kilometer af. Er is een Paolo Rossi Voetbalschool in Perugia, er was het werk als Champions League-commentator voor het televisienet TV Montecarlo. Ten slotte beheerde hij ook nog een agriturismo, een in Italië populaire hotelvorm waarbij omgebouwde boerderijen als luxe gastverblijven zijn omgebouwd. Onveranderd een leven in beweging en in de schijnwerpers. Voor deze Rossi was een bestaan in de anonieme luwte een utopie.