In eigen land is de erkenning summier, maar in Duitsland telt Paul Verhaegh (34) serieus mee. Rechtsback, aanvoerder én penaltykoning van het kwakkelende VfL Wolfsburg. De Limburger over degradatiestress, zijn wonderlijke loopbaan en de verschillen tussen Duitsland en Nederland. ‘Hier wordt écht getraind.’
De vraag die deze dinsdagochtend in Wolfsburg opkomt, luidt: wie is nou eigenlijk het minst te benijden? Zijn het de twintig supporters die zich in sneeuw en ijzige kou staan te vernikkelen langs de lijn bij de plaatselijke VfL? Of toch de spelers die door Bruno Labbadia worden afgebeuld? Zij hoeven zich in elk geval géén zorgen te maken dat ze onderkoeld raken.
Labbadia, een week eerder aangesteld als derde trainer dit seizoen, schreeuwt zijn stem schor in zijn poging de falende troepen van Wolfsburg zo snel mogelijk in het gareel te krijgen. De ambitieuze fabrieksclub – drie jaar geleden nog runner-up achter het ongenaakbare Bayern München, een seizoen later kwartfinalist in de Champions League – wil zichzelf de schaamte van degradatie besparen. Op tien wedstrijden voor het einde is het drijfzand toch op één puntje genaderd. Na Andries Jonker (ontslagen) en Martin Schmidt (opgestapt) mag nu Labbadia proberen het tij te keren. Zijn ‘STÓÓÓÓÓP’ klinkt voortdurend over het trainingsveld. Hij eist dat zijn spelers beter en sneller ‘omschakelen!’, ‘tempo maken!’ en ‘bewegen!’
‘Ik kwam om te vechten voor mijn kans, maar stond vanaf het begin in de basis en droeg al gauw de aanvoerdersband’
Om meer samenhang in het dolende elftal te krijgen, grijpt Labbadia deze ochtend terug op een oud foefje van de Italiaanse meestercoach Arricho Sacchi: hij bindt zijn spelers per linie aaneen. Het goede nieuws voor de drie Nederlandse voetballers van Wolfsburg is dat ze stuk voor stuk in de basisploeg worden geknoopt. Rechtsback Paul Verhaegh zit vast aan Jeffrey Bruma, vóór hen heeft Riechedly Bazoer aan twee zijden een teamgenoot aan een stuk elastiek hangen. ‘Naar voren’, ‘naar achteren’, dirigeert Labbadia de carnavaleske mensmachine.
Intussen raakt het zicht op de stomende Volkswagen-schoorstenen aan de horizon steeds meer vertroebeld door het razende winterweer. De toeschouwers transformeren langzaam maar zeker tot sneeuwpoppen. Ze houden zichzelf en elkaar warm met mijmeringen over spelers van weleer, zoals Kevin De Bruyne, Grafite, Ivan Perisic en Bas Dost. ‘Waar zijn die tijden gebleven?’, zeggen de Duitse eskimo’s tegen elkaar. Tegenwoordig moeten ze het doen met een elftal vol snotneuzen en slapjanussen. Veel positiefs hebben ze de Nederlandse verslaggever niet te melden. Oh, wacht, klinkt het uit klappertandende monden, het bezoek komt voor Paul Verhaegh. Over de Limburger stijgt vanuit de bergjes sneeuw langs de lijn geen wanklank op. ‘Echte prof.’ ‘Voorbeeld voor de rest.’ ‘Degelijk en hardwerkend.’