Roy Kortsmit (25) is de meest constante factor van het zoekende Sparta. De doelman behoedt de Rotterdammers geregeld voor meer onheil. Ooit gescout door Feyenoord, nu namens de stadgenoot dé vijand van iedere strafschopnemer in de Eredivisie.
Met het geluid van de onrustige zee op de achtergrond en bij een snijdend koude novemberwind die de gevoelstemperatuur angstvallig dicht bij nul graden brengt, vliegt Roy Kortsmit door het luchtruim boven het strand van Hoek van Holland. De meeuwen landen op het water, de Sparta-doelman stort neer op het zand. Op verzoek van de fotograaf laat hij zich zo sierlijk mogelijk zwevend vereeuwigen. Kortsmit heeft die middag in een oefenpotje tegen FC Volendam minder te doen gehad, dus de krachtsinspanning is een welkome trainingsoefening. Op het strand liggen heel wat voetstappen van hem. Geboren en getogen op de Hoek, noemen ze het hier. Dat Kortsmit ooit eigenaar van een strandtent in zijn Hoek van Holland zal zijn, lijkt onvermijdelijk. ‘Als ik ooit een paar knaken heb misschien’, lacht hij de suggestie weg. ‘Wie weet is het wat voor later, nu denk ik daar helemaal niet aan. Het klinkt heel cliché allemaal, maar ik ben 25 en eigenlijk alleen maar met voetbal bezig.’
‘Van jongs af aan wilde ik dit, mijn ouders waren er altijd voor me. Als jongetje zat ik in de trein of in de metro in Rotterdam, op weg naar de training bij de Feyenoord-jeugd. Ik ging ook in Rotterdam naar school. Ik ben er hard door geworden, heb altijd het doel voor ogen gehad prof te worden, terwijl ik wist dat niet iedereen het zou halen. Bij Feyenoord (lichting Stefan de Vrij en Bruno Martins Indi, red.) eindigde het op mijn vijftiende. Dat was een klap, maar bij Westlandia pikte Sparta me op. Alsnog prof. Ik heb het heel geleidelijk voor elkaar gekregen en nu bereid ik me voor op de volgende stap. Voetbal is mijn leven en ik hoop dat dat de komende tien, twaalf jaar nog zo is.’