Amsterdam en Manchester kijken reikhalzend uit naar de Europa League-finale in Stockholm. Maar ook de Zweden zijn blij dat er eindelijk weer een avondje topvoetbal in eigen land is. Zonder Zlatan Ibrahimovic, dat wel. ‘Er is berusting dat we niet meer echt meetellen.’
Tekst: Mike van Damme
Åh vi e AIK
Och alltid e vi med er,
Och alltid ska vi sse er ta poäng
Ze staan maar met pakweg dertienduizend man in de Friends Arena, toch zorgen de fans van AIK voor een gepassioneerde vertolking van het eigen clublied.
Oh, wij zijn AIK, we steunen jullie altijd, en we zien jullie altijd winnen.
De passie is voelbaar, en dat terwijl de Allsvenskan, de Zweedse tegenhanger van de Eredivisie, pas een paar maanden onderweg is. De prijzen worden nog lang niet verdeeld, en aan de tegenstander kan het deze avond eerlijk gezegd ook al niet liggen: Sirius mag leuk meedraaien bovenin, het is tevens een ploeg die vorig seizoen verrassend wist te promoveren naar het hoogste niveau, voor het eerst sinds 1974. Een rijke geschiedenis met AIK is er dus niet.
‘Zo gaat het voor elke wedstrijd’, vertelt Stefan Pettersson, die naast ons zit. Zelf voetbalde de oud-Ajacied nooit voor AIK, maar hij woont tegenwoordig in de buurt van Stockholm en komt dus geregeld kijken. ‘Het is nog niet heel lang zo dat elke club een soort clublied draait en dat het massaal wordt meegezongen. Toen ik zelf nog actief was, gebeurde dat in elk geval niet.’
Het is inderdaad een traditie die rond de eeuwwisseling werd geboren: clubs gingen steeds vaker een nieuw clublied draaien of haalden een oude versie uit het archief. De fans zingen fanatiek mee. Het is die sfeer, aldus Pettersson, waarvoor spelers uit omliggende landen graag in de Allsvenskan voetballen.
Achter ons, op zeker niet het meest fanatieke tribunedeel, zingen enkele AIK-fans ook de longen uit hun lijf. ‘Ze zijn hier wel een beetje gek’, grapt de inmiddels 54-jarige Pettersson, die zijn kenmerkende rossige haren kwijt mag zijn, maar door twee meisjes wordt herkend en stiekem op de foto wordt gezet. ‘Gek zijn ze altijd al geweest. Mijn vader heeft bij AIK gespeeld, toen was het ook al zo. Het is haast on-Zweeds hoe de mensen hier reageren. Gepassioneerd? Jawel, maar ik zou het soms ook een beetje vijandig noemen.’
De Friends Arena, die een capaciteit heeft van bijna 55 duizend plaatsen, is het decor van de Europa League-finale. Maar op deze avond, enkele weken vóór het spektakel, doet nog maar weinig denken aan de tweestrijd tussen Ajax en Manchester United. Alleen achter een balie bij de hoofdingang zijn wat uitvergrote tickets voor de finale zichtbaar. Op de omloop van het stadion wordt meer reclame gemaakt voor een concert van Queen en een monstertruck-evenement dan voor het naderende Europese voetbalfestijn.
‘De mensen hier hadden lange tijd de hoop dat Manchester United en Celta de Vigo elkaar zouden treffen’, vervolgt Pettersson. ‘Zlatan Ibrahimovic tegen John Guidetti in de finale, dat was mooi geweest.’
Dat Ajax in de finale staat, vinden de mensen hier ook wel leuk. Het is toch ook een club waar Zlatan heeft gespeeld
Zlatan is de populairste voetballer ooit in Zweden, Guidetti is een kind van Stockholm. Hij werd er geboren en speelde bij de hoog aangeschreven opleidingsclub IF Brommapojkarna, dat op minder dan een half uur rijden ligt van de Friends Arena. Maar beide Zweden zullen niet in actie komen tijdens de finale. Guidetti werd met Celta uitgeschakeld door het United van Zlatan, die op zijn beurt net is begonnen aan een lange revalidatie. In de return van de kwartfinale tegen Anderlecht liep de onbreekbaar geachte spits een zware knieblessure op.
Een eindstrijd zonder Guidetti is teleurstellend voor de Zweden, verzekert Pettersson ons. ‘Maar dat Ajax in de finale staat, vinden de mensen hier ook wel leuk. Het is toch ook een club waar Zlatan heeft gespeeld. Hier is ook bekend dat Ajax graag aanvallend voetbal speelt, met een jong team. Maar Manchester United is echt heel populair in Zweden. Niet alleen door Zlatan, we kunnen eigenlijk al vanaf de jaren zestig, zeventig het Engelse voetbal goed volgen op televisie. Iedere voetbalfan is dus met die club opgegroeid.’