Ruud Gullit was tijdens het gouden EK ’88 de aanvoerder van het Nederlands elftal die deze dinsdag precies 36 jaar geleden de cup de lucht in tilde. Jaren geleden sprak hij uitgebreid met VI over die hoogtijdagen die helaas snel werden opgevolgd door diepe dalen. 'Zodra je met zijn allen succesvol bent geweest, proberen steeds meer kapiteins op het schip te klimmen.'
Dat interview hebben we nog eens opgeduikeld uit ons VI-archief.
Welke herinnering komt bij jou als eerste naar boven, terugdenkend aan het EK ’88?
‘Het moment dat Rinus Michels een aria voor ons ging zingen. Ik stond helemaal paf. We hadden een afscheidsavondje in het spelershotel in Noordwijk, de volgende dag vertrokken we naar Duitsland. Er zat een kerel piano te spelen en ineens staat Michels op. Begint hij uit het niets Droomland te zingen. We vielen werkelijk van onze stoelen. Niemand wist dat Michels kon zingen. Laat staan dat hij het aandurfde waar de spelers bij waren. Onze bewondering was voelbaar, iedereen vond het een heel speciaal moment. Daar scoorde hij een flink pluspunt mee.’
'Marco was degene die voorin het verschil moest maken, die kwaliteiten en gretigheid had hij. Ikzelf had er de kracht niet voor'
Was dat nodig dan?
‘Op zich niet. Michels had status, vakkennis, uitstraling. Toen hij bij onze lichting aantrad als bondscoach, kenden we allemaal zijn strenge imago. En eigenlijk heb ik daar nooit iets van gemerkt. Jaren later heb ik aan Michels gevraagd waarom hij zo mild voor ons was tijdens het EK. Hij antwoordde dat het met onze professionaliteit te maken had, dat hij daarom nooit het gevoel had gehad dat hij ons moest corrigeren. Hij trok de vergelijking met zijn succesvolle Ajax-ploeg uit de jaren zeventig. Dat waren geen echte profs, vertelde Michels, hij moest ze constant uit de kroeg halen. Dan ging hij ’s nachts op zijn fietsje naar het Leidseplein om te kijken waar die spelers uithingen. “Die jongens hadden een harde hand nodig, jullie niet”, zei Michels. Vond ik een mooi compliment. En het zei veel over zijn aanpassingsvermogen. Michels was geen trainer met slechts één trucje. Hij observeerde zijn spelersgroep goed en stemde zijn aanpak daarop af.’
Heb je ingezeten over de slechte start van het toernooi, de 0-1 nederlaag tegen Rusland?
‘Dat was gek genoeg onze beste wedstrijd in het hele toernooi. Ondanks die domper heb ik me geen moment druk gemaakt over het verdere verloop. Marco kwam terug van zijn enkelblessure en werd met de dag sterker en beter. Niets ten nadele van John Bosman, maar Marco en ik konden elkaar blindelings vinden in het veld. Ik kon begrijpen dat Marco door Michels in het openingsduel op de bank werd gezet. Hij had het voorgaande seizoen weinig gespeeld. Maar Marco was gretig, niet normaal gewoon. Dus ik wist: Zodra hij zijn basisplaats terugheeft, gaan we volle bak. Ik paste mijn spel erop aan. De rentree van Marco gaf me een veilig gevoel. Kijk de beelden maar terug, vrijwel iedere bal probeerde ik bij hém te krijgen. Marco was degene die voorin het verschil moest maken, die kwaliteiten en gretigheid had hij. Ikzelf had er de kracht niet voor.’
Wat was er precies met je aan de hand?